De fout in onze sterren

“De fout, beste Brutus, ligt niet in onze sterren, maar in onszelf.” Deze zin komt uit het toneelstuk Julius Caesar van William Shakespeare. Je zou het kunnen interpreteren als: alle dingen die mis gaan op de wereld zijn niet ons lot, maar onze eigen domme schuld.

In het boek The Fault in our Stars ontmoeten twee puberende Amerikaanse kankerpatiënten elkaar op een gespreksgroep. Augustus was ernstig ziek en mist nu een been, Hazel heeft terminale longkanker. Het tweetal correspondeert met een kinderboekenschrijver in Amsterdam. Nadat hij in een brief dit citaat van Shakespeare aanhaalt, zegt de schrijver: “maar in onze sterren is er ook geen tekort aan fouten. Hoe zouden jullie, twee kinderen, schuldig kunnen zijn aan de kanker die jullie is overvallen?”

Hazel en Augustus vinden veel troost in het fictieve boek van deze Peter van Houten. Het is grappig om de lezen en te zien –de film draait nu!– hoe de twee tieners naar Amsterdam afreizen om hem te ontmoeten (en overigens ook hoe de echte schrijver John Green zijn dichterlijke vrijheden gebruikt om Amsterdam af te beelden 😉 Knap beschrijft Green de zware thema’s waarmee de tieners worstelen, met als absolute zwaartepunt de naderende dood van Hazel.  Augustus heeft vooral last van de vergetelheid die ons allen wacht na het sterven. “Ik weet dat dit onvermijdelijk is en dat we allemaal verdoemd zijn en toch ben ik verliefd op je Hazel.”

De twee hebben luchtige filosofische gesprekken over het leven en sterven. Zo zegt Augustus: “de definitie van de mens is zijn mogelijkheid om zich te verwonderen over de schepping!” En, “ik voelde na een chemo opwinding en dankbaarheid om me gewoon even te vergapen aan het leven.”

Het boek doet me erg denken aan de schrijver Pieter Steinz die sinds korte tijd de (fatale) ziekte ALS heeft. Elke zaterdag verbindt hij in een rubriek in de NRC zijn ziekteverloop met de boeken die hij herleest, waaronder klassiekers als bijvoorbeeld Oblomov, de Toverberg en Alice in Wonderland. Ik verbaas me elke week weer hoe hij met behulp van zijn liefde voor de literatuur op een droge rationele manier kan schrijven over zijn fysieke aftakeling.

“Opnieuw prees ik me gelukkig dat ik de bulbaire variant van ALS heb. Die is wat agressiever, en de uitvalsverschijnselen beginnen rondom het spraakcentrum, zodat je al snel niet meer kunt praten; maar doordat mijn ademhalingsspieren het waarschijnlijk eerder begeven dan de rest, wordt me de beproeving van Noirtier (een met zijn ogen communicerend karakter uit de Graaf van Montecristo) bespaard.”

Hoe kun je zo nuchter schrijven over je eigen naderende dood? Steinz geeft zelf een antwoord:

“De nuchterheid kwam als vanzelf. Ik was 49, best jong, maar ouder dan veel andere ALS-patiënten; ik had al een mooi leven achter me: dertig jaar gelukkig samen, twee gezonde volwassen kinderen, drie carrières, tien boeken geschreven. Ik had in mijn leven te veel geluk gehad om niet te kunnen berusten in botte pech.”

Filosofen zeiden vroeger al dat leven leren sterven is. Als je je verzoend had met de onvermijdelijke dood, was het makkelijker om daarvoor een gelukkig leven te leiden. De columns van Steinz zijn hier bewonderenswaardige en leerzame voorbeelden van. Evenals The Fault in Our Stars. Want hoe je omgaat met je dood ligt blijkbaar niet vast in de sterren, maar aan jezelf. Het is eigenlijk jammer dat Augustus en Hazel niet met Pieter Steinz kunnen corresponderen.

Ps elke column van Steinz staat op nrc.nl en is het waard om terug te lezen, maar deze is toepasselijk voor Geluk voor Beginners.