Het geluk op onverwachte plekken

Laatst had ik een exclusieve verzorging door twee vrouwen op locatie. Eerst ontvingen ze me zeer vriendelijk, ze gaven aan dat ik mocht liggen en dat ik alles verder aan hen mocht overlaten. Het kostte slechts 700 euro. Ja, ik kan iedereen een wortelkanaalbehandeling aanraden.

Deze behandeling staat bekend als vreselijk, maar ik heb geprobeerd het geluk -in de twee uur dat het duurt- te zoeken door een drietal erkende geluktechnieken te gebruiken.

Ik besloot allereerst mijn situatie niet te vergelijken met mensen die het beter hadden dan ik. Ik besloot bijvoorbeeld niet te gaan denken aan de mensen die op dat moment massaal op een terras zaten en genoten van een paar biertjes in de uitbundige zon.

Een gelukstechniek is juist om je vergelijken met de mensen die het minder goed hebben dan jij. Daarom begon ik te denken aan iemand die op datzelfde moment ergens in Nederland aan het wachtten was op zijn of haar euthanasie.  Alleen had ik eerder dat weekend gelezen in een tijdschrift dat mensen vaak juist reikhalzend uitkijken naar hun euthanasie. “ah daar komt de dood,” zo was de dienstdoende arts enthousiast begroet. Als ik het zo bekeek hadden deze mensen het dan slechter of beter dan ik? Het zijn zo van die vragen die eventjes bij je opkomen, als je een kwartier onderweg bent in een wortelkanaal. Maar het woord dat telkens bij me op bleef komen was ongemakkelijk niet gelukkig. 

Ik had op dat moment een cofferdam in mijn mond. Dit is een soort minitent, die om je kies wordt geklemd, zodat de bacteriën er niet bij kunnen. Het was confronterend om me te voelen als een camping.  Na een half uur met die dam in mijn mond voelde ik me als het LowLandsterrein op de derde dag. Ik wilde weg, maar ik moest nog anderhalf uur!  

Ik probeerde de gelukstechniek van tel uw zegeningen: wees dankbaar voor wat je hebt. In mijn hoofd bedankte ik in het wilde weg.  Dus dank dat ik die torenhoge rekening straks überhaupt kan betalen! Wat doe je met je kiespijn als je dat niet kan doen?  Dank ook voor de lieve endodontologe, een vrouw van eind vijftig die een volgens mij een jarenlange opleiding had gevolgd om zeer nauwkeurig de wortels van mijn kies open te kunnen boren, en met ragers er in te raggen om mij van mijn kiespijn af te helpen. Dank! Maar ik voelde me zo liggend in die tandartsstoel nog steeds niet gelukkiger. Nog een uurtje te gaan.

Laatste gelukstechniek dan maar: stel een doel en haal hem.  Mijn doel was om van de kiespijn af te komen. Na twee uur met mijn mond wagenwijd open te hebben gezeten, zei de endodontologe eindelijk: “Het is klaar hoor.” Ik slaakte een zucht van verlichting. “Is het doel bereikt mevrouw?” “Ik denk het wel, antwoordde ze, maar echt zekerheid hebben we pas over een jaar. Komt u dan maar weer eens langs.”

“Een jaar,” mompelde ik teleurgesteld,  “nou ja, dank u wel voor al uw moeite.” Aangeslagen ging ik naar huis.

Ben jijzelf wel gelukkig?

“Ben jijzelf wel gelukkig?” Dit is een vraag die ik na een lezing of voorstelling vaak krijg.

Een paar jaar lang heb ik op verschillende manieren nagedacht en geschreven over geluk. Ik vertaalde de gedachtes wat filosofen en schrijvers zo door de eeuwen heen hebben opgetekend over dit onderwerp naar de praktijk van het (werkende) leven van de 21-ste eeuw. Het resulteerde in een voorstelling over geluk ‘Festina Lente’ (haast je langzaam), lezingen en tientallen columns voor Intermediair. Nu heb ik besloten om te stoppen met het schrijven over dit thema en probeer ik mijn bevindingen van de afgelopen jaren vooral te praktiseren.

Zo kwam ik door het schrijven over geluk erachter dat een van mijn dromen theatermaken was. En ik geloof dat ik door die columns ook uiteindelijk de stap durfde te nemen om daarmee echt aan de slag te gaan.  Ik kreeg het daar vervolgens dermate druk mee, dat het schrijven over geluk meer naar de achtergrond raakte.  

Je zult op deze website daarom ook geen nieuw materiaal meer vinden. Ik houd de website gelukvoorbeginners nog open voor nieuwsgierige personen die meer willen weten over geluk en door mijn columns en blogs willen grasduinen.  En als jij of je organisatie een spreker zoekt die een inspirerend, doordacht en humorvol verhaal wil houden over geluk, dan ben ik ook nog steeds je man.

Voor nu bedankt lezer. Jullie reacties en aanmoedigingen zorgden altijd weer voor stukjes geluk.  En als je me de, wie weet wel, onmogelijke vraag zou stellen: ben jijzelf wel gelukkig”. Dan zou ik antwoorden: meestal wel!  En als je zou willen weten hoe doe je dat of waarom dan? Dan zou ik zeggen lees vooral de columns op deze site.

Tot ziens!  Jaap Vriend  

Exploderen op het toneel

Een kleine vrolijke vrouw met een rode jas gaat mij coachen. Jarenlang heeft ze mensen gecoacht in het bedrijfsleven, nu is ze ernstig ziek  (maar dat weet ik op dat nog niet) en wil ze graag nog wat mensen coachen. 

Na een korte kennismaking gaat de coaching beginnen en dan gaat het al snel over wat ik zou willen in het leven. Ik ben 35 jaar en mijn grote probleem is dat ik niet precies weet wat ik wil. Trainer is een heel mooi vak, waar ik veel in kwijt kan, maar voor altijd?

Na theatercollege in Emmeloord

Ze kijkt me aan met indringende ogen en zegt : het is een beetje vreemd, maar ik ga je nu een paar minuten dezelfde vraag stellen: “Wat wil je?” Ze blijft die vraag maar stellen: “wat wil je?”. Het lijkt iets van een eeuwigheid te duren. Het heeft iets wat een kruising tussen een vriendelijke verhoor en een marteling. Ze verandert beurtelings van een aardige oma in een Gestapo officier.  Totdat ik tot mijn eigen schrik mezelf hoor zeggen: “ Exploderen op het toneel.” Mijn god denk ik: zou ze nu denken dat ik een terrorist ben?

“Aha,” zegt coach Annet. “Exploderen op het toneel.”  “Interessant en wat bedoel je daar precies mee?” Ik leg uit dat ik mijn studententijd allerlei toneel heb gespeeld en dat het mijn droom is om nog een onemanshow te hebben voor mijn veertigste, voordat het een midlifecrisis wordt. En ontploffen moet je dan meer zien als alles geven wat je kan op dat toneel.

Ze begrijpt het.

“Als je nu eens nadenkt over jouw kansen om dit te realiseren dit”, ze kijkt even naar haar aantekeningen: “’exploderen op het toneel’ welke cijfer zou je jezelf dan geven op een schaal van 1 tot 10? En 1 betekent dan zeer weinig kans en 10 dat dit gaat gewoon lukken.” Ze legt de tien cijfers van 1 tot 10 neer op de grond. Ik moet diep nadenken en besluit op de 7 te gaan staan.  Annet zegt prima. Wat maakt dat je jezelf een zeven geeft?” 

“Nou in mijn studententijd heb ik best met succes veel op het toneel gestaan en ik heb laatst wat cursussen gedaan. Daarnaast heb ik heel veel columns geschreven, dus ik denk dat ik ook best wat te vertellen heb, wat al op papier staat. Mijn probleem is dat ik het gewoon moet doen.”

“Goed, en wat zou dan een eerste stap kunnen zijn om bijvoorbeeld naar de 8 te gaan? (werken in kleine stapjes)  Nou 14 jaar geleden heb ik eens auditie gedaan, ik werd afgewezen en toen zeiden ze dat het goed zou zijn om een regisseur in te huren.  Ik denk dat dat een goede eerste stap zou zijn (geweest). Annet knikt  “Ken je er een? “ Ik zeg ja. “Wat wil je als eerste stap te noteren om…,” en ze kijkt over haar bril heen weer  even op haar blaadje, “…..te exploderen op het toneel”. “Ik zou natuurlijk die regisseur kunnen bellen voor een afspraak.  “Prima, zegt Annet.  En dat is wat ik deed.

Vijf jaar later na meer dan 100 shows mag ik optreden in Emmeloord.  Het aantal aanmeldingen heeft de organisatie verrast: 300. Ja dat is de pioniersgeest van de Noordoostpolder, zegt de organisatrice. Als er een uitnodiging is, dan komt ook iedereen! In de kleedkamer van Theater ’t Voorhuys hoor ik de mensen binnenstromen.  Op het toneel lukt voor mijn gevoel alles en het publiek schijnt het leuk te vinden! Het was mijn absolute hoogtepunt van 2018. En ja daar in Emmeloord ga ik helemaal op in het spel en in het warme publiek en explodeer ik een beetje (het echte exploderen gaat voor mijn gevoel nog komen).  In die mate dat ik zelfs aan het publiek durf te vragen of ze met mij op de foto willen.

Met de kennis van nu was Annet perfect geschoold in het oplossingsgericht coachen. Alles zat erin: schalen, oordeelloos luisteren, kleine stappen zetten, zoeken naar de uitzonderingen. Een sessie van een uur.  Niet ingaan op wat er in het verleden is gebeurd, maar kijken wat je in de toekomst zou kunnen doen, bouwen naar de oplossing.   

Provoceer de ander gelukkiger

“Praat jij ook wel eens over jezelf?” een vriend kijkt me vriendelijk en grijnzend aan. Ik antwoord: “Natuurlijk praat ik over mezelf. Net als ieder normaal mens.” Ja, zegt mijn vriend, die journalist is, maar altijd als ik even doorvraag, gooi je het gesprek gauw over een ander boeg.” Ik frons mijn wenkbrauwen en zeg: “Oké”  Ik denk hard na. Heeft hij gelijk met deze feedback? (en is dat jaren later door deze eerste alinea nu een beetje opgelost?)

Studenten zuchten vaak in trainingen als ik zeg dat we het gaan hebben over feedback geven, (ook wel: zo aardig mogelijk de waarheid zeggen om de ander vooruit te helpen). Ze gaan in protest, omdat docenten of trainers steevast dezelfde technieken voor keurige feedback bespreken.[1]

Kan het ook anders? Misschien wel. Jaap Hollander en Jeffrey Wijnberg demonstreren in hun geestige doch serieuze boek Provocatief Coachen andere mogelijkheden. Zij hanteren een aantal omgekeerde principes over feedback. Zij zeggen als coaches bijvoorbeeld direct wat in ze opkomt, ook als dit misschien onaardig of ondiplomatiek is. Zij handelen vooral onder het adagium van: “een cliënt gaat naar een coach om eens op een leerzame wijze op zijn donder te krijgen.” Vrolijk plagen is hun motto. Een voorbeeld uit hun boek:

Cliënt:  Mijn huwelijk is al jaren niks meer
Coach: Wat is het geworden…. De drank of een vriendin?
Cliënt:  Allebei, maar die verhouding van mij…
Coach: Is je overkomen… daar was je niet op uit..
Cliënt:  Precies, Maar ….

Waar een ander misschien eerst empathie zou tonen voor de blijkbaar armzalige staat van het huwelijk van deze cliënt, komt deze provocerende coach snel tot de kern. Het idee achter dit soort coachen is dat de ander zich leert te verdedigen en dat realiteitsbesef leidt tot gezonder gedrag. Kunnen wij eenvoudige stervelingen ook wat van die techniek leren?

Zeker, die vriend van mij heeft van prikkelende vragen zijn handelskenmerk als journalist gemaakt en zette mij door een simpele vraag voor jaren aan het denken. Ook oogt de formule van van provocatief coachen niet zo moeilijk: Provcatief coachen =  contact plus humor plus provocatie. Belangrijk is wel dat de drie zaken uit de formule alle drie echt aanwezig zijn in je opmerkingen, anders kan je hard onderuit gaan, want ‘provocatie zonder humor of contact wordt cynisme of gewoon belediging”. (zie ongeveer elke tweet van Trump)

Voorzichtig dus als je dit thuis of op werk gaat proberen! Als een collega vraagt: “vind jij mij lui?”, en jij zegt: “nogal,” dan kan de ander weleens beledigd zijn. Plagerig overdrijven helpt dan misschien beter: “Jij lui? Nou sterker nog, ik vind je de uitvinder van het uitstelgedrag! Gijs Gans is er niets bij!” Grote kans dat de ander dan moet lachen en zegt: “Nou zo erg is het nu ook weer niet.” Waarop jij zegt: “Precies!” En einde van wat misschien een moeizaam gesprek had kunnen worden. Lieve lezer, ik hoop dat uw domheid, zo kenmerkend voor de mens, weer wat is verminderd door deze column.

Het geluk volgens de verrassend actuele Aristoteles

“Wat is nou geluk?” vragen veel mensen mij. Ik vond een van de beste antwoorden bij Aristoteles (382-322 vChr) , die één van de invloedrijkste denkers is van onze geschiedenis. In zijn beroemde boek Ethica gaat hij uitgebreid in op het onderwerp en hij constateert zelfs dat dit het einddoel van de mens zou moeten zijn. Zijn definitie: 

“Geluk is het optimaal functioneren van de ziel.”

Een zin die zo uit de mond zou kunnen komen van een moderne manager of loopbaanadviseur: “je moet je talenten volledig benutten!”

Maar dat gaat vaak over werk. In de Ethica gaat de filosoof op zoek naar hoe je ziel optimaal functioneert in het dagelijkse leven en hoe je daarbij moet gedragen. Hoewel hij zegt dat elk individu dit anders zal ervaren, komt hij uit bij verrassend actuele algemene deugden die te maken hebben met een juiste houding tegenover de extremen genot en pijn.  Volgens de filosoof is het de crux is om tussen deze twee telkens het midden te kiezen tussen.  Als je zorgt dat je iets niet teveel doet en niet te weinig, kun je gelukkig worden.  De uitdrukking bewandel de gulden middelweg staat daarom bekend als de gouden regel

Aristoteles  zette zeer systematisch zijn deugden uiteen (zie tabel) en raad je aan:  Zoek het midden op! Wees moedig, gematigd, vrijgevig & royaal, wees gedoseerd eerzuchtig (anders bereik je niets), leef groots, maar ben zachtmoedig, wees waarachtig (misschien iets voor Trump?), gevat en vriendelijk, bezit  een gezond schaamtegevoel (anders doe je dingen waar je spijt van krijgt) en ben op het juiste moment moreel verontwaardigd (als er dingen gebeuren die echt niet kunnen)  en je zult gelukkig zijn. Simpel toch?

De deugden van Aristoteles met het ideale midden:

Gebied Teveel Midden Tekort
  Ondeugd Deugd Ondeugd
Zelfvertrouwen Roekeloosheid Moed Lafheid
Genietingen Losbandigheid Gematigdheid (ongevoeligheid)
Geven/ontvang-         en van geld
-Op kleine schaal Verkwisting Vrijgevigheid Gierigheid
-Op grote schaal Patserigheid Royaliteit Krenterigheid
Eer / oneer
-Op kleine schaal Eerzucht ambitie (juiste eerzucht) Afwezigheid van eerzucht
-Op grote schaal Verwaandheid Grootsheid Bekrompenheid
Woede Lichtgeraaktheid Zachtmoedig-            heid Afwezigheid van lichtgeraaktheid
Sociaal verkeer in woorden en handelen
-in waarheid

 

Opschepperij Waarachtigheid Geveinsde onwetendheid
-in aangenaam amusement Aanstellerij Gevatheid Lompheid
-dagelijkse leven -zonder doel

-met eigen doel als voordeel  (vleierij)

Vriendelijkheid Neiging tot ruzie maken / chagrijnig zijn.

 

Emotie
Schaamte Verlegenheid Schaamtegevoel Schaamteloosheid

 

Pijn mbt naasten Afgunst Morele verontwaardiging Leedvermaak

 

 

 

 

 

     

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Liever een bonus of een knuffel?

Wat moet jouw baas doen om jou gelukkig te houden? Een regelmatig schouderklopje? Een niet al te lullig kerstpakket? Of ben jij juist iemand die kickt op lange zweterige functioneringsgesprekken in een steriel vergaderaquarium? Een slimme baas weet natuurlijk dat elke werknemer andere behoeftes heeft, maar doet zij daar ook iets mee? Een Amerikaanse dominee (blijf lezen, het is niet zo erg als het klinkt) deed mij opeens langer nadenken over de verhouding manager-werknemer.

De New York Times, meldde onlangs verrast (ze schaamde zich bijna voor haar lezers) dat een oubollig artikel over het verbeteren van huwelijken de laatste weken het beste was bekeken. En dat te midden van al het Trump en Brexit geweld! Nieuwgierig stuitte ik op het ogenschijnlijk eenvoudige concept van The 5 love languages uitgedacht door de predikant Gary Chapman.

Volgens hem heeft elk mens een liefdestank die regelmatig gevuld moet worden. Het liefst door een partner natuurlijk. Dat veel relaties geen eeuwig leven zijn beschoren, komt volgens de dominee omdat veel wederhelften de liefdestaal van de ander niet kennen. Meestal denken zij dat dit dezelfde is als hun eigen favoriet.

We kunnen volgens Chapman bijtanken door:

  1. Woorden van bevestiging. 2. Dingen doen voor de ander. 3.  Cadeautjes. 4. Quality time  5. Fysiek contact (Deze predikant is een onverwacht groot fan van seks tijdens het huwelijk!).

1621-liefdestalen-klein-768x532

Als partner moet je zorgen dat je de taal van je geliefde spreekt of leert spreken anders gaat het onherroepelijk fout in je relatie. Opeens snapte ik mijn vriendin vijf keer zo goed. Van bloemen en kwali-tijd voor elkaar wordt zij bijvoorbeeld ongelooflijk blij, terwijl ik opleef van woorden van bevestiging (bleek ook uit de gratis test).  Cadeautjes doen mij weer niet zoveel, maar als zij tegen mij zegt, nadat ik dom een lamp verwissel:  “tsjonge, knap hoor”, ben ik twee dagen vrolijk (hint: dit geldt ook voor reacties op columns). Als je hier bewust van bent als koppel, kun je meteen doelgericht aan de slag. Mijn bloemist draait inmiddels overuren.

Moeilijk wordt het als de ander een taal spreekt, die jezelf niet interessant vindt. Houd jij niet van lange gesprekken bij het haardvuur en jouw partner wil praten en praten, dan zal je daar toch energie in moeten steken om gelukkig te blijven.

Volgens mij is dit idee ook te gebruiken op werk en kan elke manager er zijn voordeel mee doen in het onderhouden van de relatie met zijn ondergeschikte. Want waarom zou je vasthouden aan de standaardprocedures zoals een functionering- en beoordelingscyclus of het obligate “mijn deur staat altijd voor je open”?  De commerciële Chapman blijkt hier al over te hebben nagedacht. De liefdestank wordt bij hem op werk de waarderingstank. Die kun je als baas vullen met dezelfde vijf ingrediënten, behalve dat voor fysiek contact het woord gepast komt te staan. Niet iedereen zit immers te wachten op dat kneepje in de bil.

Het is als manager zaak om uit te zoeken hoe hij elke individuele werknemer apart op prijs kan stellen. Laat hem meteen vragen bij de eerste ontmoeting: “hoe kan ik jou nou goed waarderen? Is dat door jaarlijks een luchtig doch vertrouwd werkoverleg langs het strand, toch die ouderwetse bonus, of ben jij meer het type van de dagelijkse bear hug?” Hoe dan ook, een pientere baas spreekt zijn liefdestalen!

Totale kalmte en ontspanning

Sinds kort rijd ik elke zondagavond naar een grote zolder in de stad. Hij heeft een mooie houten vloer en hoge ramen, waaruit je een prachtig uitzicht hebt op het oude centrum. Behalve invallend schemerlicht vind je er niets.  Telkens denk ik: was mijn hoofd maar zo leeg en opgeruimd!

Laat ik daar nu net voor komen. Ik ben begonnen met een cursus mindfulness, die als doel heeft om meer ruimte en rust in je hoofd te creëren. Dat is met twee kleine kinderen, een naderende verhuizing en stressvol werk geen overbodige luxe (wist je dat elk jaar 1 miljoen mensen in Nederland last heeft van zware werkstress?).  Daarbij vragen lezers mij weleens waarom ik niets schrijf over Oosterse gelukstechnieken. Zij hebben er zo’n baat bij op het werk en thuis…  Goed denk ik, genoeg redenen om het eens te proberen.

Maar op de site van de Radboud Universiteit lees ik dat mindfulness moderne psychologische inzichten combineert met oude en beproefde vormen van meditatie en yoga.  Vooral de laatsten schrikken me af. Is dit niet veel te spiritueel voor mij?

Er komt hulp uit onverwachte hoek.  Happinez bedenker Inez van Oord zegt onlangs in een interview met het Parool:  “Spiritueel zijn, is een totaal cliché geworden. Het gaat nu steeds meer in de vorm zitten, de steentjes, de yogamat, de kaarsjes, maar het is een gemoedstoestand waarbij je onafhankelijk wordt van de buitenkant om te kunnen vertrouwen op de binnenkant.”

Daarnaast publiceerde de bekende filosofe Stine Jensen pas het boek Go East, een reis door de wereld van yoga, mindfulness en spiritualiteit. Tijdens een persoonlijke crisis zoekt ze haar heil eerst  in de Westerse filosofie. Maar het helpt haar niet!  Ze wordt er alleen maar chagrijnig van (zou ze deze columns wel lezen?). Dan richt ze zich op het Oosten.  Ook zij vindt dat het woord spiritualiteit besmet is geraakt. Volgens haar betekent het oorspronkelijk “de bewustwording van de  geest en moeten we het zeker niet laten kapen door zwevende New Agers.” We moeten het dus niet verwarren met allerlei esoterisch geleuter. Overtuigd geef ik me op voor de cursus.

Ik leer al snel dat de sleutel naar het geluk volgens de Oosterse wijsheid terug is te vinden in mediteren. Dit lees ik trouwens in elk relevant  filosofisch of wetenschappelijk boek over geluk.  Het doel van meditatie is volgens Stine Jensen niet om geen gedachten meer te hebben, dan zou je dood zijn, maar om je bewust van ze te zijn.  Door gedachten nauwkeurig te observeren zou je eindelijk tot rust komen. Daarbij train het je aandacht. Mensen die vissen, dit wordt working class meditation genoemd, ervaren iets dergelijks: totale kalmte en ontspaning.

Mijn ervaringen zijn vooralsnog positief. Na allerlei intensieve en tijdrovende meditatieoefeningen voel ik me rustiger en helderder in mijn hoofd. Ik krijg er ook stress van, want waar doe ik het? En hoe plan ik het in de drukke werkweek in? Gelukkig zijn het vaak ademhalingsoefeningen die ik ook stiekem kan doen in de trein, in de pauze van een training of ergens op een toilet.  Mijn werk doe ik daardoor de afgelopen weken bewuster en ik kan me beter concentreren.  Eindelijk snap ik dat veel bedrijven en overheidsinstellingen Mindfulness cursussen en yoga aanbieden. Sterker nog, ik durf net als talloze andere Hollandse kaaskoppen openlijk te zeggen dat ik spiritueel bezig ben.

Klets jezelf gelukkig

“Zo drukke dag vandaag?” De norse caissière kijkt me stomverbaasd aan.  Ik ben dan ook de enige klant in de grote supermarkt, dus het is misschien een wat rare vraag. Dan lacht ze en zegt dat het nu nog meevalt, maar dat de meeste mensen die dag nog moeten komen.  Ik wens haar veel succes en hartelijk nemen we afscheid.

Een onschuldige praatje maken met een onbekende is een heuse geluksmaker. Als gelouterde kletskous doe ik dat al een tijdje, maar nu is het ook wetenschappelijk bewezen. Ap Dijksterhuis, hoogleraar psychologie in Nijmegen is schrijver van ‘Op naar geluk’, een boek vol meer en minder bekende wijsheden en tips voor een gelukkiger leven, waarbij het bijzonder is dat hij die volop staaft met interessante en leuke experimenten.

In een onderzoek reizen bijvoorbeeld drie groepen studenten een stukje in de trein. Een groep moet een praatje maken met een vreemde, de volgende moet genieten van haar rust en de laatste mag doen wat zij wil. Het bleek dat de jongeren die wat sociaal contact hadden achteraf het gelukkigst waren. Toen de onderzoekers andere deelnemers vooraf vroegen hoe ze het liefst zouden reizen, babbelend of in stilte, koos iedereen massaal voor het laatste!  Je hoeft trouwens maar een willekeurige treincoupe binnen te stappen om te zien hoe weinig mensen zin hebben in een praatje. Het scherm regeert.

Waarom besteden we niet meer tijd aan activiteiten waar we gelukkig van worden? is een interessante vraag die het boek opwerpt.  Als we vrij zijn, concludeert een onderzoek, kijken we graag tv, internetten we of doen we niets, maar we blijken statistisch veel gelukkiger te worden van lezen, tuinieren of seks (in die volgorde). Waarom doen we dat dan niet veel meer? Wetenschappers weten dit niet precies. Wel zegt Dijksterhuis dat mensen te weinig realiseren dat actief zijn gelukkiger maakt. “Mensen die ’s avonds terugkijken op hun dag voelen zich gelukkiger naarmate ze zich meer hebben ingespannen.” Iedereen die ’s avonds geen zin heeft om te gaan sporten, maar toch gaat en na afloop voldaan neervlijt op de bank herkent dit.

Veel ruimte besteedt de psycholoog aan zijn specialiteit het bewustzijn. Hij beweert dat we flink gelukkiger kunnen worden als we een kalme gemoedsrust hebben. Maar ga er maar eens aan staan! Onze gedachten kunnen ons flink plagen: Wat vindt mijn baas van mij? Dit project krijg ik nooit af. Wordt het geen tijd voor een andere baan?  enz. enz.

Uit een Amerikaans onderzoek  blijkt dat mensen liever niet al te lang met hun eigen hersenspinsels bezig zijn. Zo moesten deelnemers eens een kwartier in een kale ruimte zitten met de opdracht om zich te vermaken met hun gedachten. De enige afleiding was een apparaat waarmee je jezelf schokken kon geven. Bijna de helft van de mensen (mannen 67%, vrouwen 25%) ging dat doen! Hoezo kalme gemoedsrust?! We hebben hier een wereld te winnen met bijvoorbeeld mindfulness, stelt Dijksterhuis.

In het boek ‘Op naar geluk” wordt het altijd toch wat vage onderwerp geluk, concrete wetenschap en dat vergroot mijn neiging om de tips daadwerkelijk toe te passen. Zo ben ik, naast wildvreemden aanspreken, direct begonnen met het lezen van een boek over tuinieren, handig straks voor de tuin van mijn nieuwe huis. En voor als de verveling toeslaat in de Vinexwijk, neem ik als afscheiding met de buren schrikdraad.

 

Krasse Amsterdammers bieden luisterend oor

“Er bestaat geen medicijn  tegen oud of eenzaam zijn.” zingt Herman van Veen in het prachtige lied Cirkels.  Ik moest er aan denken toen ik het volgende opving:  “Zeg, hoe is het nu met je kat?” De oudere meneer van boven de 90 zucht en antwoordt dat die helaas is ingeslapen. “Ach gut,” zegt zijn 88-jarige (!) collega en ze was toch 19, niet?” Hij knikt maar op de vraag of hij een nieuwe poes wil, schudt hij zijn hoofd:  “Dan moet ik 111 worden om die te blijven verzorgen.  Ha, onmogelijk!”

Ik hoorde dit niet op bezoek ergens in een verzorgingstehuis, maar bij een training die ik gaf aan de vrijwilligersorganisatie Welkom in Amsterdam.  Voor deze organisatie zitten twee gastvrouwen of -heren elke dag klaar in een speciale huiskamer om iedereen die maar wil te verwelkomen.  Daarbij krijgen bezoekers koffie of thee en het allerbelangrijkste een luisterend oor. Het bijzondere van deze organisatie is dat het merendeel van de vrijwilligers (ruim) boven de 70 is.

Ik verwachtte dit werk niet een-twee-drie van ouderen, want de zorg in Nederland zucht en steunt toch juist door hen? Zij leven langer dan ooit, mede door de betere maar kostbare gezondheidszorg die zo onbetaalbaar wordt.  Verschillende regeringen hebben dit met marktwerking proberen op te lossen, alleen lijkt dat niet te werken (de ene na de andere thuiszorgorganisatie valt bijvoorbeeld om). Daarom proberen Rutte en de zijnen het met de participatiesamenleving: verantwoordelijkheid nemen voor jezelf en je omgeving.  Het idee wekt weinig enthousiasme op.

Ben ik met deze senioren getuige van een succesvoorbeeld?  Deze krasse Amsterdammers zijn zeer gemotiveerd voor de training. De basisregels van feedbackregels zijn zeker niet nieuw (“ach jongen je moet eens weten wat voor trainingen en vergaderingen we in de jaren 70 hadden!”), maar ze zuigen de informatie beter op dan bij een willekeurige training elders.

Het oefenen met elkaar aanspreken op iets wat niet bevalt in de samenwerking, doen de ouderen met veel plezier. “Dit heb ik je altijd al eens willen zeggen Loes. Ik zal het nu eens op de correcte manier doen, hè, hè.” Er is veel gelach. Toch is niet alles koek en ei. De een vindt iemand veel te dominant, een ander refereert aan afspraken die niet nageleefd worden, hoewel ze toch waren opgenomen in de notulen.  Het lijkt wel een normaal Nederlands team!

Opvallender vind ik de voordelen van vrijwilligerswerk op hoge leeftijd bij deze organisatie. Mensen werken samen, vragen hoe het met de ander gaat (bij wie doe jij nu je staaroperatie?) en ruziën een beetje over futiliteiten. Ongemerkt dragen deze vrijwilligers zo bij aan elkaars en eigen geluk.

Als jarenlang is bewezen dat vrijwilligerswerk gelukkiger maakt. In een onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam beaamt 75% van de vrijwilligers in de informele zorg dat. Het klinkt simpel: gewoon eens iets doen voor een ander, een aardig woordje, wat betrokkenheid.  Het mooie is dat het mes  aan twee kanten snijdt, omdat je er zelf eens uit bent, nieuwe mensen ontmoet en bovenal een doel hebt.  Vrijwilligerswerk: een mooi medicijn tegen oud en eenzaam zijn.

Mark Rutte ga voor ambassadeurs van de participatiesamenleving naar deze bijzondere huiskamer in Amsterdam. Je bent er vast van harte welkom!

Succes en de druk van je ouders

“Van deze verhalen word ik echt gelukkig!” zegt een glunderende Jochem Myjer in het programma Verborgen Verleden. Verschillende historici lepelen in prachtige archieven mooie feiten op over zijn voorvaderen. Zo stamt hij niet alleen af van een paar Duitse vagebonden, maar ook van een Friese politicus die een enorm incestschandaal veroorzaakte in de 17e eeuw. Als klap op de vuurpijl blijkt hij familie te zijn van een broer van Willem van Oranje en een Byzantijnse prinses. Fascinerend!

Het criminele verleden van zijn Friese voorvader brengt de cabaretier niet van de wijs. Natuurlijk is hij daar niet verantwoordelijk voor en dat de sympathieke spraakwaterval DNA deelt met Willem de Zwijger is een leuk detail.

Zijn zoektocht is een uitzondering. Hoewel in sommige culturen de verering van verre voorouders een religie is, hebben wij er in het Westen maar weinig mee. Wie weet nou wat zijn betovergrootvader ongeveer deed? Het is te abstract en ver weg.

Vroeger was dat anders. Toevallig las ik de afgelopen weken de grote Duitse roman de Buddenbrooks van de schrijver Thomas Mann. Het verhaal bestrijkt vier generaties van het rijke koopmansgeslacht Buddenbrook in de Hanzestad Lübeck in de 19e eeuw.  Bij deze familie is het verleden van het allergrootste belang en in een deftig schrift schrijft generatie op generatie alle belangrijke familiegebeurtenissen nauwkeurig op. Mann kleurt die verhalen weergaloos in.

Centraal staat de derde generatie met zus Antonie en broer Thomas. We volgen hun hele leven dat eigenlijk al vastligt. Zij moet trouwen, hij moet de zaak overnemen.  De narigheid begint met Antonie die van haar ouders een vervelende man krijgt opgedrongen die wel een goede partij zou zijn voor het handelshuis Buddenbrook. Ze wil niet. Maar dan zegt haar vader: “Wij zijn niet voor datgene geboren wat wij met bijziende ogen voor ons eigen, kleine persoonlijke geluk aanzien, want wij zijn geen losse, onafhankelijke en op zichzelf bestaande enkelingen, maar als schakels in een keten, en wij zouden niet denkbaar zijn zonder de opeenvolging van degenen die ons voorgingen en ons de weg wezen.” Kortom: trouwen zal je, voor de zaak, de eer en de toekomst van de familie. Het loopt niet goed af.

De charmante broer Thomas vergaat het eerst beter. Als opvolger van zijn vader viert hij vele successen. Maar de familie staat voorop: “zijn familiezin deze overgeërfde en door zijn opvoeding in hem ontwikkeld, zowel achterwaarts als voorwaarts gerichte van piëteit vervulde belangstelling voor de intieme geschiedenis van zijn geslacht.”

Maar het succes en de beklemming van het familieverleden maakt hem ook zenuwachtig en Thomas krijgt een 19e eeuwse versie van een midlifecrisis plus burnout.  Als zijn enige zoon dan een fysieke en zakelijke zwakkeling blijkt te zijn –hoe moet dat nou later met het bedrijf?-, stort hij volledig in.

Druk van ouders (zeker die met een familiebedrijf) over wat je moet doen of zijn, kan tegenwoordig  herkenbaar zijn, maar ik heb het idee dat de meesten van ons meer gericht zijn op dat “kleine persoonlijke geluk” dan op de “intieme geschiedenis van hun geslacht.” Iedereen bepaalt zelf wel wie hij is en wat hij gaat doen en steeds meer familiebedrijven sterven uit. Toch is het leuk om je net als Myjer te realiseren dat je een schakeltje van de keten bent met veel verre voorouders.

Al is het alleen maar voor de verhalen.