Het geluk op onverwachte plekken

Laatst had ik een exclusieve verzorging door twee vrouwen op locatie. Eerst ontvingen ze me zeer vriendelijk, ze gaven aan dat ik mocht liggen en dat ik alles verder aan hen mocht overlaten. Het kostte slechts 700 euro. Ja, ik kan iedereen een wortelkanaalbehandeling aanraden.

Deze behandeling staat bekend als vreselijk, maar ik heb geprobeerd het geluk -in de twee uur dat het duurt- te zoeken door een drietal erkende geluktechnieken te gebruiken.

Ik besloot allereerst mijn situatie niet te vergelijken met mensen die het beter hadden dan ik. Ik besloot bijvoorbeeld niet te gaan denken aan de mensen die op dat moment massaal op een terras zaten en genoten van een paar biertjes in de uitbundige zon.

Een gelukstechniek is juist om je vergelijken met de mensen die het minder goed hebben dan jij. Daarom begon ik te denken aan iemand die op datzelfde moment ergens in Nederland aan het wachtten was op zijn of haar euthanasie.  Alleen had ik eerder dat weekend gelezen in een tijdschrift dat mensen vaak juist reikhalzend uitkijken naar hun euthanasie. “ah daar komt de dood,” zo was de dienstdoende arts enthousiast begroet. Als ik het zo bekeek hadden deze mensen het dan slechter of beter dan ik? Het zijn zo van die vragen die eventjes bij je opkomen, als je een kwartier onderweg bent in een wortelkanaal. Maar het woord dat telkens bij me op bleef komen was ongemakkelijk niet gelukkig. 

Ik had op dat moment een cofferdam in mijn mond. Dit is een soort minitent, die om je kies wordt geklemd, zodat de bacteriën er niet bij kunnen. Het was confronterend om me te voelen als een camping.  Na een half uur met die dam in mijn mond voelde ik me als het LowLandsterrein op de derde dag. Ik wilde weg, maar ik moest nog anderhalf uur!  

Ik probeerde de gelukstechniek van tel uw zegeningen: wees dankbaar voor wat je hebt. In mijn hoofd bedankte ik in het wilde weg.  Dus dank dat ik die torenhoge rekening straks überhaupt kan betalen! Wat doe je met je kiespijn als je dat niet kan doen?  Dank ook voor de lieve endodontologe, een vrouw van eind vijftig die een volgens mij een jarenlange opleiding had gevolgd om zeer nauwkeurig de wortels van mijn kies open te kunnen boren, en met ragers er in te raggen om mij van mijn kiespijn af te helpen. Dank! Maar ik voelde me zo liggend in die tandartsstoel nog steeds niet gelukkiger. Nog een uurtje te gaan.

Laatste gelukstechniek dan maar: stel een doel en haal hem.  Mijn doel was om van de kiespijn af te komen. Na twee uur met mijn mond wagenwijd open te hebben gezeten, zei de endodontologe eindelijk: “Het is klaar hoor.” Ik slaakte een zucht van verlichting. “Is het doel bereikt mevrouw?” “Ik denk het wel, antwoordde ze, maar echt zekerheid hebben we pas over een jaar. Komt u dan maar weer eens langs.”

“Een jaar,” mompelde ik teleurgesteld,  “nou ja, dank u wel voor al uw moeite.” Aangeslagen ging ik naar huis.

Boeddhist ontmoet Brugwachter

Ongelukkige mensen zijn vaak egocentrisch, minder sociaal en soms zelfs vijandig. Denk aan het eenzame karakter Scrooge in A Christmas Carol van Charles Dickens die rijk is geworden door het afpersen van de armen. Gelukkige mensen zijn vaak juist sociaal, flexibel en goed in het tolereren van dagelijkse frustraties. Dit alles claimt de Dalai Lama in zijn veelgeprezen boek The Art of Happiness. Op mijn tiende kwam ik in aanraking met een soort Scrooge.

In 1988 was ik samen met  honderd kindertjes uit het hele land uitgenodigd voor een schaakfestijn in Dokkum. Samen met een aantal andere Leidse schakertjes vertrek ik op een vroege lenteochtend met de trein naar Leeuwarden. Om tien uur stappen we daar op een grote boot. Op naar Dokkum over de enige mogelijke vaarroute: de Dokkumer Ee.

Terwijl we onze wedstrijdjes spelen, varen we door het polderland. Leuk, schaken op een boot! Het is weer eens wat anders. In Dokkum zullen de burgemeester en levende schaakstukken ons ontvangen. We mogen straks allemaal een zet doen. Als de situatie het even toelaat, ga ik een paardensprong maken. Het idee dat je een zet roept en dat er dan een echt paard in actie gaat komen! Ik verheug me er al weken op.
Maar dan stopt de boot bij Bartlehiem, beroemd van de Elfstedentocht. We moeten nu dichtbij zijn. Wacht even, er is reuring op de boot. Het is kwart over twaalf en we liggen al 15 minuten stil voor een dichte brug. De toernooiorganisator loopt zenuwachtig heen en weer. Ik probeer me te concentreren op mijn partij, maar al snel gonst het door de normaal strikt stille toernooiruimte: de brug blijft dicht!

Wat blijkt, de brugwachter van Bartlehiem heeft tussen twaalf en twee uur pauze. Het staat duidelijk op een bordje. De toernooiorganisator ontploft. Hij laat zich even gaan: “Wat is dit voor figuur!” Hij heeft 100 smachtende jongetjes (en een enkel meisje) op een boot en de burgemeester van Dokkum wacht op ons op de kade, het levend schaakspel vat misschien kou in de koele lentebries en de brugwachter heeft pauze?!

Een delegatie gaat naar het huis van de brugwachter, maar komt na een half uur verslagen terug. De brugwachter is onvermurwbaar (noem het asociaal): de brug blijft dicht. 100 droompjes vallen in duigen, in Dokkum blijft het stil op het dorpsplein.

We blijven tot twee uur liggen in Bartlehiem. Daarna varen we naar Dokkum, maar hebben geen tijd meer om uit te stappen… Als echte elfstedentochtrijders tikken we aan en varen meteen weer terug naar Leeuwarden. Alle kinderen moeten immers weer op tijd terug zijn in Maastricht, Terneuzen en Leiden.

Een van de gelukstechnieken die de Dalai Lama in zijn boek aanraadt, is om altijd met een positieve grondhouding naar andere mensen te staan. Hij zegt dat je mensen altijd open moet benaderen en je in hen moet inleven. Nu 26 jaar later vind ik dit nog altijd lastig als ik aan deze brugwachter denk. Lag zijn vrouw op sterven?  Had hij een hernia en moest hij elke middag even twee uurtjes liggen? Wat maakte dat deze Friese Scrooge niet even zijn brug open kon doen voor 100 kindertjes? In een paar minuten had hij veel kinderen gelukkig kunnen maken.

Ik beeld me de Dalai Lama in met zijn oranjerood gewaad, boeddhist meets brugwachter. Zou deze man de brugwachter hebben kunnen overhalen? Tibetaanse wijs- en openheid tegenover Friese koppigheid? Of had hij tegen ons gezegd. Jongens, accepteren dit! Tolereren deze frustratie! Ga maar verder schaken. Blijf vrolijk, later kun je er misschien nog wel eens om lachen.

Maakt Sport Gelukkig?

Klaar voor de start? Klaar voor de sportiefste tijd van het jaar: de Worldcup hockey, Wimbledon en het WK-voetbal? Natuurlijk ben je klaar! Het enige fysieke wat jij hoeft te doen, is bier halen, juichen en zitten op je luie kont.

Is dat erg? Nee. Allang heerst in Nederland de gedachte dat je alleen maar succesvol en gelukkig kan zijn als je niet alleen kijkt, maar zelf ook veel sport. Maar het moet maar eens afgelopen zijn met het schuldgevoel van miljoenen Nederlanders die te weinig zouden sporten, daarbij aangejaagd door eencellige voetbalprominenten als Louis van Gaal en Johan Cruijff.

Bioloog Midas Dekkers legt het in zijn boek Lichamelijke Oefening allemaal uit. Zelf geen liefhebber stelt hij dat het Latijnse citaat: mens sana in corpore sano, een gezond verstand in een gezond lichaam, een van de grootste misverstanden over sport is. Deze zin is toegeschreven aan de Romeinse dichter Juvenalis. Volgens Dekkers bedoelde deze het niet als een vermaning maar als een verzuchting. Hij dicht inderdaad alleen maar over de lichamelijke en geestelijke aftakeling van oude mensen. Na een opsomming over de nadelen van langer leven (kaal worden, druipneuzen, dementie) zegt Juvenalis: “wil je toch nog iets verlangen, bid dan om een gezond verstand in een gezond lichaam”.

Het woord ‘sport’ neemt hij helemaal niet in de mond! De ontstane vergissing is dat iedereen denkt dat een gezonde en gelukkige geest alleen maar wil wonen in een gezond en sportief lichaam. Vergeet niet dat zwakke of a-sportieve lichamen grootse dingen kunnen presteren en niet per definitie ongelukkig zijn. Denk aan de zwaar gehandicapte maar briljante natuurkundige Stephen Hawking die pas nog een lezing gaf in Utrecht. Of aan de twee sterke geallieerde leiders van de Tweede Wereld Oorlog, de gehandicapte Amerikaanse President Franklin D. Roosevelt en de dikke immer sigaar rokende Winston Churchill. Een journalist vroeg de laatste ooit: “hoe heeft u dit alles (ministerposten, oorlogspremier, Nobelprijs voor de Literatuur, kunstschilder) toch kunnen klaarspelen in uw leven?” Churchill’s antwoord was kort: “no sports.”

Op de vraag: kan een mens überhaupt aan zijn eigen gezondheid werken?, antwoordt Dekkers: “Een beetje wel. Daarom is het verstandig om weinig alcohol te drinken, niet te vet te eten, geen drugs te gebruiken en af en toe eens lekker te wandelen in de natuur.” Daarna verzucht hij: “Aan de meeste gezondheidsproblemen is niets te doen, die zijn erfelijk.”

Volgens Dekkers is de mens doorgeslagen op gezondheidsgebied. Doordat hij overdag stil achter een bureau zit, moet hij zichzelf ’s avonds uitlaten en ontladen door te sporten. Alleen niemand heeft hem gevraagd om dat in extreme mate te doen! Door overmatig sporten kan een mens zijn lichaam uitputten en opblazen. De eerste marathonloper ooit, Phidippides, stierf zelfs nadat hij de 42 kilometer had gerend. Ook tegenwoordig is sport regelmatig dodelijk en dan heb ik het nog niet eens over al die honderdduizenden blessures die ons Nederlanders teisteren.
De vraag is denk ik niet of je moet sporten, maar of je moet bewegen. Ja! Volgens ons nationale Voedingscentrum liefst 30 minuten per dag. Als je op gewicht wil blijven zeker 45 tot 60 minuten per dag. Dit hoeft alleen niet per se door sport. Je kunt ook de fiets nemen naar je werk, tuinieren, altijd traplopen of regelmatig een wandelingetje maken (bijvoorbeeld naar de koelkast;-).

Ik wens je al met al een fijn maar vooral a-sportief WK toe.

Opperdwaas Van Gaal vol eigenliefde

Opperdwaas en bondscoach Louis van Gaal is al elke dag te zien en te horen in de media, want het WK-voetbal in Brazilië nadert snel! Hoe groot zijn de kansen van het Nederlands elftal? Wordt het systeem 5-3-2 of toch 4-3-3? De eerste woonkamer met honderden vlaggetjes heb ik al gezien. Daarnaast zag ik in de supermarkt al veel oranje parafernalia. Kortom het land kleurt langzaam oranje: de gekte kan beginnen.

En terecht. Ik herinner me niet alleen dat ik vier jaar geleden in een gracht sprong toen we van Brazilië wonnen –ik werd gek!-, maar ook de hartkloppingen die ik had in verlenging van de finale. Het WK-voetbal is emotie en voelen dat je leeft. Alsjeblieft vermoei me de komende tijd even niet met de burgeroorlog in Oost-Oekraïne, laat de nationalisten in de EU voor wat ze zijn en geen wetenswaardigheden over Nigeriaanse meisjes, van 12 juni tot 13 juli hebben we andere zorgen: de Oranje zotheid.

Zo zou de schrijver van het boek Lof der Zotheid, onze eigen Erasmus, het graag zien. Je kent hem misschien wel van die fraaie brug, universiteit en het ziekenhuis in Rotterdam. Maar wist je ook dat hij onze eerste Europese bestseller auteur was met zijn Adagia (4000 spreekwoorden verzameld en verklaard) en dus met zijn ongeëvenaarde meesterwerk Lof der Zotheid? Erasmus schreef dit laatste boek als een tussendoortje in drie weken tijd(!). Niet wetende dat mensen het 500 jaar later nog steeds zouden waarderen en dat het nog steeds actueel zou zijn.

In het verhaal is de Dwaasheid zelf aan het woord. En zij betoogt dat het geluk op deze aarde alleen toegankelijk is door haar. En toen ik las wat zij zo allemaal zei, kroop ongemerkt het WK-voetbal door mijn hoofd. Lees met me mee:

*‘Het allergelukkigst zijn toch mensen die zich volledig van alle contact met intellectuele vaardigheden afzijdig kunnen houden.’ Het WK-voetbal is toch een grote pauze van intellectuele vaardigheden? En dus collectief geluk voor heel de wereld!
*‘Eigenliefde zorgt ervoor dat iedereen zichzelf aangenamer en aardiger vindt, en dat is wel de belangrijkste voorwaarde voor geluk.’ Nou er is absoluut geen gebrek aan eigenliefde bij Louis van Gaal. Hoeveel kritiek en domme vragen deze man ook over zich heen krijgt, hij blijft gewoon die doodnormale Amsterdamse jongen die gesteld is op zichzelf. Daarmee oogt hij als een bijzonder gelukkig mens.
*‘Ik (dwaasheid) schiet namelijk mensen te hulp met onwetendheid en onnadenkendheid, zodat mensen altijd op geluk blijven hopen.’ Een kijkje in een voetbalstadions in Brazilië zegt straks al genoeg. Je ziet de Oranjesupporters en je denkt: Dwaasheid heeft hen zeker geholpen met hun liedjes, uitdossingen en geld. Duizenden euro’s hebben deze mensen over om Oranje wereldkampioen te zien worden in dat verre land. Ze blijven hopen op het eeuwige geluk dat dat met zich mee gaat brengen.

De Dwaasheid van Erasmus gaat in de Lof der Zotheid op een pakkende manier door en door met het delibereren van wijsheden. Het boek is een absolute aanrader. Daarbij leer je eindelijk die beroemde Erasmus eens kennen! Zijn Dwaasheid is nog steeds onder ons op alle gebieden in het leven. Voor de gelegenheid liet ik haar even los op het komende WK. Mocht je de bondscoach de komende tijd zien in de media (en hoe kun je hem ontlopen?!) bedenk dan: hij is het niet zelf, hij kan er niets aan doen. Het is Dwaasheid die via hem spreekt.

Je moet je leven veranderen!

Zijn vorm: geen plek aan hem die jou niet ziet
Zo doorgaan met je leven kun je niet.
Reiner Rilke

Een standbeeld spreekt een dichter aan in het Parijse Louvre. Het gebeurt in een van die mooie zalen met hoge plafonds, prachtige mozaïekvloeren en overal schitterende kunst. De dichter bekijkt een beeld dat plotseling tegen hem begint te praten. Nou ja praten, het geeft hem zelfs een opdracht, het zegt: “zo doorgaan met je leven kun je niet, Reiner”.

Hij denkt dat hij gek is geworden, maar dan bekijkt hij het kunstwerk nog eens nauwkeuriger. Het is goddelijk gemaakt. En hij kan het weten, want het is Reiner Rilke, al twee jaar particulier secretaris van de beroemdste beeldhouwer van zijn tijd: Auguste Rodin. Daarom snapt  hij dat over elke millimeter van dit stuk marmer is nagedacht, elke centimeter is bewerkt totdat…. het spreekt.

Archaische-torso

Hij kijkt naar de kleine gravure op het voetstuk. Daar staat de titel: archaïsche torso van Apollo. Aha, het stelt een god voor, denk hij. Dat is goed gelukt! De romp is perfect, maar zo is het toch niet af? Hij fantaseert de rest er makkelijk bij. Hij ziet een volmaakt hoofd voor zich met stralende ogen en een gave mond.

Dan snapt hij het opeens. Plots duikt een parallel op met zijn eigen leven. Hij kan makkelijk fantaseren hoe het leven perfect zou zijn, maar daar is hij nog lang niet. Er is nog ruimte. Het beeld spoort hem aan om dat te veranderen en zichzelf te verbeteren tot goddelijke perfectie. Rilke schreef een gedicht over deze haast metafysische ervaring in het Louvre: ‘de archaïsche torso van Apollo’.

Hij inspireerde hiermee op zijn beurt de beroemde Duitse filosoof Peter Sloterdijk voor de titel van zijn boek “Je moet je leven veranderen.” Deze is ontleend aan de slotregel van Rilke’s sonnet. Die luidt: ‘zo doorgaan met je leven kun je niet’. Sloterdijk noemt dit het bevel uit de steen.

Hij zegt: “als men alle leerstellingen van alle religies , alle sektes, alle meditatiehandleidingen, alle trainingsvoorschriften en diëten (…) zou verzamelen, dan zouden zij hetzelfde zeggen als dit beeld  – je moet je leven veranderen!”

Er is altijd ruimte tussen hoe het nu gaat en wat je in potentie zou kunnen bereiken. Dat geldt volgens Sloterdijk voor individuen, maar ook voor de complete mensheid. Kijk eens naar de huidige staat van de aarde (oorlogen, milieuvervuiling, armoede) en je kunt toch niet anders concluderen dan dat de mensen toch wel beter zouden moeten kunnen?

Hij is daarom streng voor de mensen die vinden dat ze wel goed bezig zijn. “… ook het succesvolste, creatiefste, ruimhartigste individu, moet toegeven dat, zodra het ernstig op de proef wordt gesteld, het minder is geworden dan het op grond van zijn kunnen-zijn had moeten worden.“

Een provocerende of inspirerende gedachte.

Provocerend omdat mensen denken: ik ben best tevreden hoe het nu gaat. Waar bemoei je je mee Sloterdijk? Ik heb eens iemand ontmoet die de boektitel las, een vies gezicht trok, en zei: “Ik MOET helemaal niets. Wat een walgelijk boek, ik ga het nooit lezen!”

Ik vind het een inspirerende gedachte, omdat het standbeeld wel een punt heeft. Het kan toch altijd beter? Ik kan beter en de mensheid ook. Hoewel het soms dodelijk vermoeiend is, houd ik daarom wel van het bevel uit de steen: je moet je leven veranderen!

Wollen Sie einen Looping machen? Deel 2

(deel 1 gemist? Klik hier)

Vaak blijf je in je leven in je comfort zone. Soms raak je eruit. Zo ook nu: ondanks vliegangst ga ik toch in een zweefvliegtuig zitten. Maar dan draait de piloot zich naar me om en vraagt: “Wollen Sie einen Looping machen?”

Door mijn hoofd flitst het volgende: “Aaaah, horror!” Maar snel daarna: “Als ik nu een looping maak, durf ik daarna vast in elk normaal vliegtuig te stappen.” Tot mijn eigen verbazing zeg  ik: “Warum nicht?!” De piloot aarzelt niet en trekt aan de stuurknuppel. De neus van het vliegtuig gaat razendsnel omhoog. Ik kijk uit het raam en zie de wereld onder me wegglijden. We hangen ondersteboven! Voordat ik het echt besef, vliegen we alweer recht. Ik slaak een zucht van verlichting en veeg de zweetdruppels van mijn hoofd. Ik lach, maakte ik me hier nu druk om?

De piloot draait zich nog een keer om. Hij glimlacht als een James Bond-achtige schurk en gooit het stuur helemaal om. Het vliegtuig kantelt en we maken een duikvlucht naar beneden. “Was machen Sie jetzt?” schreeuw ik. Ik voel aan alles dat ik dood ga (terreur zone). De aarde komt vliegensvlug op ons af.

“Ik stort neer en ik ben maar 25”, schiet  het door mijn hoofd. Dan trekt de vliegenier het vliegtuig weer recht en we gaan rustig verder.  “Eikel,” mompel ik, terwijl een mengsel van angst en adrenaline door mijn lijf schiet. We landen. Mijn vrienden zijn enthousiaster dan ik: “Jemig, Jaap, dat zag er spectaculair uit!” Ik trek mijn shirtje recht en bedank de piloot. Ik zeg beschaamd: “Tja jongens, dat was nu een looping.” Over de duikvlucht heb ik het maar even niet.

Achteraf ben ik blij dat ik de cirkels van angst waar ik het de vorige keer over had eens een keer helemaal ben doorgegaan.  Van staan op de grond (comfortabel) naar opstijgen (stretch) naar looping (meer stretch) naar de onaangekondigde duikvlucht (terreur).

Toch was de laatste zone voor mij niet nodig geweest. Ik denk er nog steeds niet graag aan terug. De looping was een  stimulerende prikkel, maar die duikvlucht was teveel – net niet traumatiserend. Ik denk dat je in je leven moet proberen om regelmatig uit je comfort zone te komen om nieuwe grenzen te verkennen, maar dat je die terreur zone moet vermijden.

Wat heeft het zweefvluchtje opgeleverd?  In een vliegtuig zie ik niet meer een grafkist, maar steeds meer een handig vervoermiddel. Zolang hij maar recht blijft vliegen…

Wollen Sie einen Looping machen?

Daar staat mijn doodskist! denk ik altijd als ik een vliegtuig zie waarmee ik ga reizen. Dat moet met mijn traumatische eerste vliegreis naar Sydney te maken hebben. Daar zit ik, 19 jaar en alleen op reis naar Australië. Ik kijk uren trillend en bevend als een rietje uit het raam. Tot een stewardess het niet meer kan aanzien en me meeneemt naar de cockpit (het was voor 9/11). We vliegen boven Dehli, en terwijl angstig tuur naar de ontelbare lichtjes, stellen de piloten me met behulp van hun indrukwekkende instrumenten gerust. Tevergeefs, ik blijf in de jaren die volgen met een onbestemd gevoel in het vliegtuig zitten. De hoogste tijd om er iets aan te doen. Ik pak een boek…

Wat opvalt in de meeste zelfhulpboeken is dat je dingen moet doen die buiten je comfortzone liggen. Bij managementgoeroes betekent dit dat je over gloeiende steenkolen moet lopen of moet gaan liggen op een spijkerbed. “Als je dit kan, kun je het andere ook!” schreeuwt Emile Ratelband (Leef die nog?) bijvoorbeeld tegen hete kolenlopers.

Een van de beste boeken op dit vlak is The 4-hour work week. Het eerste dat auteur Timothy Ferris aan de kaak stelt is: waarom doe je niet wat je stiekem gelukkig zou maken? Waarom ga je niet voor die droombaan, of wat houd je tegen om in een vliegtuig te zitten? Ferris geeft zelf het antwoord: angst. Angst voor het onbekende, om te falen of al je zekerheden te verliezen. Om dit te overwinnen stelt hij zogeheten comfort challenges voor zoals:

1. Onbekenden op straat aan blijven staren totdat zij wegkijken.
2. Elke dag op straat systematisch telefoonnummers van leden van de andere sekse vragen. (alleen te doen als vrijgezel;-)
Behoorlijke horroropdrachten als je het mij vraagt. Laat ik ze eens in een schema plaatsen.Cirkel-van-Angst

Er zijn drie zones. De comfort zone, de stretch zone en terreur zone. Het liefst ben je natuurlijk in de eerste zone, denk aan je woonkamer, een mooie dvd en knapperend haardvuur. Je vreest natuurlijk de terreur zone waar je ergste nachtmerries werkelijkheid worden. De stretch zone ligt daar tussenin. Het is de plek om dingen uit te proberen. Je stapt uit je comfort zone, maar wordt nog niet meteen voor de leeuwen gegooid. Dit is de zone waar je het meeste zou leren en groeien. Een dergelijke ervaring kan je klaarstomen voor het grotere werk in de terreur zone. Paradoxaal genoeg is dit ook de plek waar je dromen kunnen uitkomen. Ferris en Ratelband kennen dit principe en halen je daarom uit je comfort zone. “Als je dit kunt, kun je het andere ook!”

Is dat zo? Mijn vliegangst ontwikkelt zich jaren na het bezoekje aan de cockpit behoorlijk door. Dan krijg ik bij een huwelijk in Duitsland plots een korte vlucht in een zweefvliegtuigje aangeboden. Eerst wil ik niet, maar het is een cadeautje en ik wil me ook niet laten kennen bij de andere huwelijksgasten. Als de een na de ander vrolijk uit het vliegtuig stapt, stem ik als allerlaatste trillend toe. Eenmaal boven in de lucht is het vliegen verrassend aangenaam. Het geluid van motoren is afwezig en we zoeven heerlijk door de lucht. Ik bevind me geloof ik in de stretch zone!

Maar niet voor lang. De bejaarde Duitse hobbypiloot draait zich plotseling naar me toe, hij doet zijn ouderwetse vliegbril omhoog en vraagt: “Wollen Sie einen Looping machen?”

Wordt Vervolgd…

 

 

Alles is mimese

Tot mijn stomme verbazing was het nergens meer te krijgen: quinoa. Uitverkocht! Sinds enkele jaren eet ik met regelmaat deze supervoedzame graansoort na een gouden tip van Maarten ’t Hart in zijn Dovemansorendieet. Maar tegenwoordig blijk ik niet de enige! Vooral hip Amsterdam is verknocht geraakt aan de Inca-korrel. Het is een rage, een hype en een typisch geval van MIMESE: mensen apen elkaar na in dingen waarvan ze denken dat de ander beter af is. Vaak onbewust en niet wetend dat het de grootste vijand is van een gelukkig leven.

Een bekende variant is de mimetische begeerte, alles willen hebben wat de ander heeft. Dit begint al vroeg op het schoolplein waar kinderen elkaars merk gympjes kopiëren en het eindigt met volwassenen die verlangen naar de smartphone van de ander, dat reisje (ben je nog niet in Rio geweest?) of zelfs een bepaald model rollator.

Mimetische begeerte maakt ongelukkig, omdat je niet in alle gevallen kan hebben (die vrouw, die roem, dat geld) wat een ander heeft. Het is onbereikbaar, je hebt de talenten er niet voor of soms is de wereld gewoon niet eerlijk…

Natuurlijk zijn er graaiers die toch pakken wat ze pakken kunnen, maar zij betalen onvermijdelijk een prijs voor hun hebzucht (gevangenisstraffen, arbeidsconflicten, echtscheidingen). Mensen die beroemd willen worden, maar geen talent hebben, zie je vaak genoeg schutteren in tv-shows. En hoe gedraag je je als jouw buurman wel wint in de Postcodeloterij? Jaloezie is overal.

Een tegengif voor mimese is noodzakelijk. Gelukkig denken mensen daar al eeuwen over na:

  1. Stop met het maken van vergelijkingen. Volgens filosoof Bertrand Russell is deze gewoonte een fatale voor het geluk van de mensheid. Je hoeft toch niet altijd te kijken of iemand anders het beter heeft dan jij?
  2. Als je dat dan toch wil doen, varieer dan in invalshoeken. Doe het eens met iemand die het minder goed heeft dan jij. Als jij jaloers bent op je collega die een tablet heeft gekregen, draai je dan om en glimlach om de persoon die nog steeds rondloopt met het gratis prehistorische Postbank mobieltje uit 2001 (ik zie ze nog steeds!).
  3. Het klinkt evangelisch, maar wees blij en dankbaar met wat je hebt. Is je eigen vriend, werk of leven nu echt zo slecht? Kijk eens objectief en dank wie dan ook op je blote knieën dat het er is, dat je überhaupt een partner, een baan of een uitkering hebt. Dankbare mensen zijn wetenschappelijk bewezen gelukkiger.
  4. Zet je jaloezie om in bewondering. Als jij denkt, “hoe heeft die lelijke vent, die knappe vrouw gekregen?,” word dan niet jaloers, maar stap op hem af en complimenteer hem. “Hoe heb je dat in godsnaam voor elkaar gekregen? Heb je misschien tips voor mij?” Dit kun je ook doen met succesvolle en beroemde mensen. Interview ze en doe hetzelfde als zij of beter! De hele Romeinse en Japanse succeseconomie was gebaseerd op dit principe: imiteren en verbeteren.

Dat laatste brengt ons weer terug bij mimese. Het elkaar na doen, heeft ook goede kanten. Vanuit de evolutie is die drang er niet voor niets. Goede ideeën en uitvindingen verdienen navolging. Mimese, een woord dat heerlijk klinkt, ik las het zo vaak de laatste tijd dat ik, nippend aan een quinoa-shake, er ook over wilde schrijven…

Omdat hij het was; omdat ik het was

“Omdat hij het was, omdat ik het was,” is een van de mooiste zinnen uit de filosofische literatuur. Hij is geschreven door de Franse filosoof Michel de Montaigne in één van zijn beroemde essays “Over Vriendschap”. Montaigne is de pionier en uitvinder van het essay dat letterlijk betekent: ik probeer. Dat combineerde hij met zijn motto Que sais-je, wat weet ik? In zijn schrijven doet hij iets revolutionairs, hij probeert het leven en de mens te bestuderen door zichzelf te onderzoeken aan de hand van alles wat hij weet, voelt en meemaakt.

Geboren in de zestiende eeuw bestormt de erudiete edelman op jonge leeftijd de maatschappelijke ladder in Bordeaux. Hij is rechter en burgemeester tot hij plots als 38-jarige verandert van vak: hij wordt schrijver. Teruggetrokken op de torenkamer van zijn kasteel begint hij zijn werk. Hij heeft het daarin niet alleen open en bloot over thema’s als luiheid en liefde, maar ook over seks en de misstanden in kolonies. Zijn essay over vriendschap is één van de indrukwekkendste.

Eerst stelt hij dat de vier klassieke relatietypen, de natuurlijke (familie), de sociale, de gastgevende en de geslachtelijke niet te zijn vergelijken met vriendschap. Montaigne zegt dat vriendschap echt uit vrije wil tot stand moet komen en hoe fijn het kan ook zijn: je familie kies je niet. Over de sociale vriendschappen, die je vandaag de dag misschien met de facebook-vrienden kunt vergelijken, of met het verschijnsel dat we iedereen bijna een vriend noemen in plaats van, zoals vroeger, kennissen (ik spreek zelf liever over vrennis ;-), zegt Montaigne ietwat kort door de bocht: “deze bindingen zijn niet hecht genoeg.”

In de gastgevende vriendschap is teveel sprake van een afhankelijkheidsrelatie. Daarom moet je gasten ook niet te lang over de vloer hebben, immers: bezoek en verse vis, blijven slechts drie dagen fris. Tot slot zegt Montaigne over de (geslachtelijke) vriendschap: “zodra de liefde binnen de grenzen van de vriendschap komt, verflauwt ze en verliest haar kracht.” Herkenbaar? Wie kent niet die door liefde verloren vriendschap of de gast die te lang blijft?

Wat ziet Montaigne dan als een echte vriend? “In de vriendschap waarvan ik spreek, vermengen en versmelten beide geesten zich tot een zo allesomvattend samengaan, dat ze de naad die hen verbindt, doet verdwijnen en niet meer terugvinden.” Dit soort vriendschappen waren volgens hem uiterst zeldzaam, hoewel hij wel overdrijft als hij zegt dat het lot dat maar eens in de drie eeuwen tot stand brengt. Montaigne prijst zichzelf gelukkig dat hij dat heeft meegemaakt.

De vriend van zijn leven is Etienne de la Boétie die hij slechts vier jaar kent, omdat deze jong sterft. Hun band beschrijft Montaigne als “volmaakt en totaal: omdat hij het was; omdat ik het was”. Teruggetrokken in zijn torenkamer treurt hij om zijn vriend: “ik mis hem bij alles wat ik doe of denk, zoals hij ook mij gemist zou hebben.”

Het weerhoudt hem niet om zijn essays te schrijven, die nu eeuwen later nog steeds leerzaam en vermakelijk zijn voor iedereen die bewust wil nadenken over het leven en zijn geluk wil vergroten.
Bij elk onderwerp dat Montaigne beschrijft, geeft hij door zijn wijsheid en ervaringen, zoals met De la Boétie, een onmetelijke diepe kijk in het leven. Sympathiek is dat hij zichzelf hierbij niet spaart en zo al zijn zwakheden (en dus van de mens) feilloos bloot legt, omdat hij het zelf was.