Thank you Mr. President

Dank je wel,” zei Barack Obama afgelopen dinsdag na afsluiting van de NSS-top “it was truly gezellig!” Gelach in de zaal. Een paar eenvoudige woordjes, maar oh zo belangrijk. In het diplomatieke verkeer is bedanken het smeermiddel bij uitstek. Toen ik stage liep bij de Verenigde Naties in Wenen vlogen de thank you’s je dagelijks om de oren. Als je een zin er niet mee begon, leerde ik, was je een onbeleefde hork.

Dat weet Obama natuurlijk als geen ander. Wat hij misschien niet weet is dat dankbaar zijn een van de grootste ingrediënten voor geluk is. Dat zie je al terug in tal van oude wijze spreuken als:

  • Tel je zegeningen.
  • Kijk naar wat je hebt en niet naar wat je mist.

Dat is makkelijk te begrijpen. Als je alleen maar kijkt naar wat je niet hebt –vroeger was alles beter-, word je vanzelf gefrustreerd. Denk maar eens aan de mensen die balen van vrienden die een mooiere partner hebben: “hoe flikt die Willem-Alexander dat toch?” of die klagen dat hun carrière minder voorspoedig verloopt dan ooit gehoopt: “wanneer krijg ik nu eens promotie?” Dit soort gedachten zijn een goed recept om blijvend ongelukkig en gefrustreerd te raken.

Door de waardering uit te drukken voor wat je wél hebt, sta je daar nadrukkelijk bij stil. En als je dat regelmatig doet, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek, word je gelukkiger.

Religies hebben het bedanken daarom niet voor niets geïnstitutionaliseerd door mensen elke dag te laten bidden. Gelovigen danken zo voor het eten, voor wat de dag hen heeft gebracht of voor de naasten die hen elke dag omringen. De Britse filosoof Alain de Botton betoogt in zijn boek Religie voor atheïsten dat met de secularisatie deze belangrijke functie van het dagelijks danken verloren dreigt te gaan.

Maar heb je wel een god nodig om dank te betuigen? Oude filosofen kenden de waarde van het danken ook al. Een mooi voorbeeld vind je in het boek Persoonlijke notities van Marcus Aurelius, de Romeinse Keizer filosoof. Dit werk bestaat uit 12 hoofdstukken, maar in het eerste vind je louter dankbetuigingen. Dus geen lullig dankwoordje aan het begin of het aan het einde van het boek, maar een compleet hoofdstuk! De mensen in zijn omgeving gaat hij daarin stuk voor stuk langs en hij zegt wat hij van hen leerde.

Zo bedankt hij zijn grootvader voor zijn gelijkmatige humeur, zijn vader voor zijn vastberadenheid en zijn moeder voor haar bescheidenheid. Ook vergeet hij zijn leraren en slaven niet. Ik vind het erg leerzaam, omdat deze keizer, die in de Romeinse tijd gelijk stond aan een god, diep door de knieën gaat om iedereen te bedanken voor wat hij heeft bijgedragen aan zijn leven.

Iemand bedanken voor wat hij voor je heeft gedaan, is ongelooflijk belangrijk. Hoe vaak hoor je bij ruzies over onbelangrijke zaken niet: “al had ie nu alleen maar even dank je wel gezegd, dan had ik hem zo weer in mijn armen gesloten,” of bij iemand die is overleden: “had ik hem nu nog maar even kunnen bedanken voor alles wat hij deed voor mij.” Daarbij heeft dank je wel zeggen trouwens ook een sterke communicatiefunctie. Je kunt er een (langdradig) gesprek of bijeenkomst duidelijk en beleefd mee beëindigen. Truly gezellig, thank you.

Hartelijk dank voor het lezen van dit artikel.

Zweten en stotteren voor het veelkoppige monster

Overgeven, rode vlekken en angstzweet. Ze moet weer en haat het! Een groter ongeluk is voor haar niet denkbaar dan spreken in het openbaar. 200 kritische ogen zullen haar aankijken (acteurs noemen dit het veelkoppige monster van het publiek), 100 monden lachen haar uit. Dan maakt ze een grap, niemand lacht: horror! Daar staat ze dan eenzaam op het podium, naakt blijkt opeens: nachtmerrie! In de top 10 lijstjes waar mensen het meeste bang voor zijn, staat presenteren al jaren op 2 of 3, naast doods- en vliegangst. Deze politica, die ik train, is absoluut niet de enige met ultieme spreekvrees.

Maar sommige mensen just love it! Mark Rutte sprak aan het begin van deze maand zijn hele H.J. Schoo-lezing met plezier uit het hoofd. Obama zei over spreken in het openbaar: “Als student kwam ik erachter dat ik goed overkwam en ik besefte: nu is alles mogelijk (Yes I can).”

In de presentatietrainingen die ik geef, zie ik regelmatig voorbeelden van de twee uitersten. Mensen die je met een mes in de rug moet dwingen te beginnen, terwijl anderen weer opkomen alsof ze Martin Luther King zelf zijn.
Beide soorten zijn gebaat bij drie beproefde principes. Ze werken zelfs voor mijn paniekerige politica.

De belangrijkste is: oefen, oefen, oefen! Doe de speech die je moet geven een paar keer voor je broer, vriend of spiegel. Als je je verhaal maar een paar keer hebt gedaan. Met een mislukte afscheidsrede voor je collega kan je nog wel wegkomen, maar die presentatie bij een belangrijke klant moet gewoon goed zijn. Door te oefenen herken je de mooie maar irrelevante passages in je verhaal (kill your darlings), weet je of je verhaal te lang of te kort duurt en als je oefenpubliek eerlijk is, vertelt het je of die openingsgrap wel of niet kan. En passant verdwijnen ook je zenuwen.

Ook belangrijk is dat je verhaal een goede structuur heeft. Eerst volg je Aristoteles: kijk wat je nodig hebt om te overtuigen, breng het onder woorden en zet het in de goede volgorde. Hierna is VVV van groot belang. Niet het toerismebureau, maar Vertel wat je gaat vertellen, Vertel het en Vertel wat je hebt verteld. Bijvoorbeeld de structuur van Rutte’s eerdergenoemde lezing in een notendop: ik ga u vandaag een nieuw perspectief schetsen voor de Nederlander: consumeer meer! Dit is mijn nieuwe perspectief voor de Nederlander: consumeer meer! en hartelijk dank voor uw aandacht voor mijn nieuwe perspectief voor de Nederlander: consumeer meer! Met de kracht van herhaling vergroot hij de kans dat de luisteraar iets kan terugvertellen van zijn verhaal. Daarnaast is VVV een handige wegwijzer voor je verhaal. Als je mensen precies uitlegt, wat je hen gaat vertellen, weten ze wat ze moeten verwachten en blijven ze langer bij je (oh, hij is al hier in zijn verhaal, het zal bijna afgelopen zijn).

De derde vaardigheid is WEET WANNEER JE MOET OPHOUDEN. Je ziet het overal. Kleine imitatie Castro’s, die de smaak te pakken krijgen, en niet meer willen stoppen. Tot iemand onverbiddelijk zegt: gezien de tijd, moet ik u vragen om af te ronden. Of erger: driekwart van de zaal checkt inmiddels zijn email of kijkt uit het raam. Een handig rijmpje helpt je hierbij. Waarna ik er zelf ook meteen een einde aan maak.

1. Stand up, so they will see you.
2. Speak up, so they will hear you.
3. Shut up, so they will like you.

Dit artikel verscheen ook in Intermediair