Het ongeluk van oordelen

“Die jongen daar is homo. Kijk maar eens goed. Zo ziet een homo eruit,” hoorde ik ooit iemand op de middelbare school over mij zeggen. Ik die louter meisjes leuk vond, was stomverbaasd en zou dit nooit meer vergeten.

Toen mijn homoseksuele oom stierf aan AIDS, zei een Zwitserse reisgenoot met wie ik op dat moment op reis was door Australië:  “Zo, die kreeg wat hij verdiende.” Pijnlijke discussies volgden en onze wegen scheidden.

Oordelen kunnen flink pijn doen, en nog steeds, als je ze opschrijft.

Natuurlijk laat ik me ook niet onbetuigd: Mart Smeets (hoe gaat het met hem eigenlijk?) heb ik altijd een arrogante plofaap gevonden en over mijn exen heb ik in kleine kring meer dan eens ongezouten mijn mening gegeven, niet in staat om hevige emoties te scheiden van de relatieve realiteit.

“Stop laat oma thuis” was de titel van een eerdere column van mij. De strekking was: laat oordelen, meningen en adviezen weg uit een gesprek als je echt wilt luisteren. Toen richtte ik me met name op adviezen, nu op oordelen en meningen. Eerst het verschil tussen de twee met dank aan Van Dale: een oordeel is een goed- of afkeurende uitspraak. Een mening is een manier waarop je over een bepaalde zaak denkt. Soms kunnen ze ook hetzelfde betekenen, dus het loopt wel eens door elkaar heen.

Hoe dan ook, de wereld komt natuurlijk om van de oordelen en meningen. Zeker nu we online zijn gegaan. Dit gaat soms veels te ver. Bijvoorbeeld in het geval van de arme 15-jarige Canadese Amanda Todd.  Harde oordelen en pesterijen over haar naaktfoto’s, die nota bene een Nederlander bij haar afdwong en publiceerde, dreven haar uiteindelijk tot zelfmoord. (zie hier haar indrukwekkende verhaal)

Alle wereldreligies en veel bekende filosofen raden je aan om te stoppen met oordelen. Het bevordert zelfs je geluk. “Als je evenwichtig wilt leven”, zei de stoïcijn Epictetus, “oordeel dan niet over andere mensen.”  Ook Jezus zei: “Oordeel niet, dan zal er niet over jou geoordeeld worden.”

Inzien dat oordelen en meningen ongelukkiger maken is één, ze achterwege laten is veel moeilijker. Hoe kun je dat bereiken? Onlangs verscheen het interessante en intelligente boek: “De filosofie van het verstaan,” van de filosofen Heinz Kimmerle en Renate Schepen. Het boek spitst zich toe op interculturele dialogen. Hoe kunnen mensen elkaar beter verstaan in een stad of land die steeds diverser wordt? Een belangrijk aspect  hierbij is het oordeel.  Kimmerle zegt in het boek, “dat je altijd wel een vooroordeel hebt. Voor de duidelijkheid zou je het zelfs met een koppelteken kunnen schrijven: voor-oordeel. Het verstaansproces voltrekt zich dan als een heen-en-weer-gaan tussen je voor-oordeel en het iets dat je beter wilt verstaan. Je voor-oordeel wordt op die manier steeds meer een duidelijk en –zo veel als mogelijk- oordeel.”

Deze houding vergt veel van de mens. Volgens het boek bieden dialogen uitkomst. Maar het vergt openheid en interesse voor de ander, of zijn of haar cultuur, empathie en een zekere nieuwsgierigheid. Het boek is een mooie voorzet met geëngageerde voorbeelden over de Zwarte Piet discussie en het Nederlandse slavernijverleden.

Het interessante is dat als je je ergens begeeft tussen voor-oordeel en definitieve oordeel, je het geluk van je zelf en de ander kunt vergroten. Regelmatig even op je tong bijten dus! Sorry Mart.