Dood gelukkig

Een dode saxofoonspeler, een gestorven vrijend paartje, een nooit geboren foetus op sterk water, je kunt het allemaal zien bij Body WorldsThe Happiness project in Amsterdam.

Sinds ik een keer werd afgesneden door een taxi met een reclame voor deze permanente tentoonstelling (oh hoe ironisch was dat geweest, om te verongelukken door een happiness taxi),  wilde ik naar deze tentoonstelling. Niet dat ik bijzonder word aangetrokken door dode lichamen, maar ja die relatie met geluk…. Ook al voelde ik afkeer, het was in Amsterdam en ik schrijf en vertel nu eenmaal verhalen over dit onderwerp, dus off we go in de regen naar het druilige Damrak, de “rode loper” van Amsterdam.

Ze zijn er echt, de lijken. Ze zijn geplastineerd, een methode waarbij weefselvocht wordt vervangen door een soort siliconen kunststof.  Hierdoor blijven de lichamen voor eeuwen geconserveerd.  Het bedrijf beweert (boze tongen zeggen dat het geëxecuteerde Chinezen zijn) dat het allemaal donoren zijn; mensen die hun lijf vrijwillig ter beschikking stellen aan de wetenschap.

Ik denk dan altijd dat nerveuze geïnteresseerde medicijnenstudenten na je dood in je lichaam gaan snijden, maar het kan dus ook betekenen dat slimme commerciële uitbaters jouw lijf villen en tentoonstellen in hartje Amsterdam. En dat aan totaal verzopen toeristen voor het luttele bedrag van 20 euro (Het Rijksmuseum kost ter vergelijking 15 euro).  Oh wacht even, ik zou er zonder vooroordeel heen gaan;-).

Goed, ik bekijk de opgezette mensen en lees de bijpassende informatie over geluk. Ik herken de  bevindingen van de Amerikaanse Sonja Lyubormirsky. Zij is een van de weinige mensen die echt wetenschappelijke onderzoek doet naar geluk en daar populaire boeken over schrijft.  (Zie ook deze column). Op de muur staan dus dingen als: geluk is voor 50% genetisch bepaald, voor 10% door de omstandigheden en 40% heb je in eigen hand. Of muziek maken of ernaar luisteren maakt gelukkiger en be active, relax, rest and do it daily.

Naast deze teksten vind je bijpassende lichamen of lichaamsonderdelen. Bij bovengenoemde voorbeelden respectievelijk: een compleet zenuwstelsel en ontlede hersenen, de genietende saxofoonspeler en een hoogspringer in volle actie.

De tentoonstelling is gevestigd in een oud Amsterdamse Grachtenpand, dat zes verdiepingen telt. In de kelder gaat het over seks, iets dat natuurlijk niet mag ontbreken in onze losbandige hoofdstad. We zien een in elkaar geschoven vrijende paartje en leren allerlei onverwachte wetenswaardigheden over de voortplanting. Zoals ‘de missionarispositie is het meest favoriete standje ter wereld’ en ‘genot maakt gelukkig.’  Aha.

Je voelt het al aankomen. Ik ben doodongelukkig met deze tentoonstelling. De relatie die gelegd wordt tussen de lichamen en geluk zijn vergezocht. En er passeren een hoop clichés de revue zoals ‘dikke mensen zijn ongelukkiger’ en daarnaast dan een voorbeeld van een doorsnede van een vet lichaam. Een journalist zou misschien zeggen dat het teveel praatje plaatje is (het beeld is slechts een illustratie van wat er al wordt verteld)  en dat maakt het een wat saaie en oppervlakkige biologieles. En soms zie je alleen een niet geboren foetus op sterk water, waarbij de relatie met geluk misselijk ver te zoeken is.

Het heeft allemaal iets goedkoops, terwijl het voor een tentoonstelling in Amsterdam best duur is. Dat maakt het daar aan het Damrak een echte Tourist Trap. Ik stel m’n lijf niet ter beschikking. Dan word ik liever een donor. Jij?

Het ongeluk van oordelen

“Die jongen daar is homo. Kijk maar eens goed. Zo ziet een homo eruit,” hoorde ik ooit iemand op de middelbare school over mij zeggen. Ik die louter meisjes leuk vond, was stomverbaasd en zou dit nooit meer vergeten.

Toen mijn homoseksuele oom stierf aan AIDS, zei een Zwitserse reisgenoot met wie ik op dat moment op reis was door Australië:  “Zo, die kreeg wat hij verdiende.” Pijnlijke discussies volgden en onze wegen scheidden.

Oordelen kunnen flink pijn doen, en nog steeds, als je ze opschrijft.

Natuurlijk laat ik me ook niet onbetuigd: Mart Smeets (hoe gaat het met hem eigenlijk?) heb ik altijd een arrogante plofaap gevonden en over mijn exen heb ik in kleine kring meer dan eens ongezouten mijn mening gegeven, niet in staat om hevige emoties te scheiden van de relatieve realiteit.

“Stop laat oma thuis” was de titel van een eerdere column van mij. De strekking was: laat oordelen, meningen en adviezen weg uit een gesprek als je echt wilt luisteren. Toen richtte ik me met name op adviezen, nu op oordelen en meningen. Eerst het verschil tussen de twee met dank aan Van Dale: een oordeel is een goed- of afkeurende uitspraak. Een mening is een manier waarop je over een bepaalde zaak denkt. Soms kunnen ze ook hetzelfde betekenen, dus het loopt wel eens door elkaar heen.

Hoe dan ook, de wereld komt natuurlijk om van de oordelen en meningen. Zeker nu we online zijn gegaan. Dit gaat soms veels te ver. Bijvoorbeeld in het geval van de arme 15-jarige Canadese Amanda Todd.  Harde oordelen en pesterijen over haar naaktfoto’s, die nota bene een Nederlander bij haar afdwong en publiceerde, dreven haar uiteindelijk tot zelfmoord. (zie hier haar indrukwekkende verhaal)

Alle wereldreligies en veel bekende filosofen raden je aan om te stoppen met oordelen. Het bevordert zelfs je geluk. “Als je evenwichtig wilt leven”, zei de stoïcijn Epictetus, “oordeel dan niet over andere mensen.”  Ook Jezus zei: “Oordeel niet, dan zal er niet over jou geoordeeld worden.”

Inzien dat oordelen en meningen ongelukkiger maken is één, ze achterwege laten is veel moeilijker. Hoe kun je dat bereiken? Onlangs verscheen het interessante en intelligente boek: “De filosofie van het verstaan,” van de filosofen Heinz Kimmerle en Renate Schepen. Het boek spitst zich toe op interculturele dialogen. Hoe kunnen mensen elkaar beter verstaan in een stad of land die steeds diverser wordt? Een belangrijk aspect  hierbij is het oordeel.  Kimmerle zegt in het boek, “dat je altijd wel een vooroordeel hebt. Voor de duidelijkheid zou je het zelfs met een koppelteken kunnen schrijven: voor-oordeel. Het verstaansproces voltrekt zich dan als een heen-en-weer-gaan tussen je voor-oordeel en het iets dat je beter wilt verstaan. Je voor-oordeel wordt op die manier steeds meer een duidelijk en –zo veel als mogelijk- oordeel.”

Deze houding vergt veel van de mens. Volgens het boek bieden dialogen uitkomst. Maar het vergt openheid en interesse voor de ander, of zijn of haar cultuur, empathie en een zekere nieuwsgierigheid. Het boek is een mooie voorzet met geëngageerde voorbeelden over de Zwarte Piet discussie en het Nederlandse slavernijverleden.

Het interessante is dat als je je ergens begeeft tussen voor-oordeel en definitieve oordeel, je het geluk van je zelf en de ander kunt vergroten. Regelmatig even op je tong bijten dus! Sorry Mart.

Domweg gelukkig in een rijtjeshuis?

Zie ze daar staan. Fier op een eindeloze rij. Bestand tegen weer en wind. Slechts onderbroken door parkeerplaatsen en plantsoenen. Op het oog gelijk en saai, maar ondertussen gebeurt onder de daken van alles. Er wordt geruzied, gelachen, verwekt, gegeten, gerelaxed, naar beeldschermen getuurd, en de kans is groot dat jij er ook heengaat als je terugkomt van werk. Het is jouw eigen rijtjeshuis.

Want ruim 4 van de 7 miljoen woningen in Nederland is een rijtjeshuis! Een werkelijk ongelooflijk aantal. We hebben het hier over minstens 57% van de woongelegenheden! Toch had ik het kunnen weten. Ik groeide op in Hazerswoude Rijndijk, een dorp dat alleen maar bestaat uit rijtjeshuizen, her en der afgewisseld door een galerijflat. Als kind vond ik het allemaal normaal. Tot wij in een vakantie een huizenruil deden met een Zweedse familie. Eerst vergaapten we ons aan hun reuze appartement in Stockholm om daarna af te reizen naar hun romantische Pippi Langkousachtige zomerhuis. Oei, dacht ik opeens beschaamd: wat moeten zij nu bij ons?
cartoon

Na deze bewustwording ging het bergafwaarts met mij en ons huis. Rücksichtslos trok ik de voordeur achter me dicht, op zoek naar een ander soort wonen. Want zag ik opeens, met excuses aan het merendeel van de Nederlanders: rijtjeshuizen zijn toch het voorbeeld van Hollandse burgerlijkheid waar je in een razend tempo ongelukkig & oud wordt?

Fout, zegt filosoof Pieter Hoexum. Hij schreef het boek “Kleine filosofie van het Rijtjeshuis” waarin hij een eigenzinnige kijk op onze nationale woning geeft door het fenomeen werkelijk in alle aspecten te bestuderen. Hij belicht belangrijke zaken als buren, tuinhekjes en stoepen. Zijn boek in 56 woorden: modern stadsmens, kom eens tot bezinning. Op een gegeven moment is het toch genoeg met die drukke stad, waar je te veel geld betaalt voor die lullige vierkante meters? Wees toch eens blij met wat je kunt hebben in die veilige rustige buitenwijk. Doorzie en omarm die ogenschijnlijke saaie sleur daar.

Wat opvalt als je Hazerswoude binnenrijdt, is dat alles zo hetzelfde oogt. Je ziet allemaal dezelfde soort huizen. Niet waar, zegt Hoexum. Buitenwijkhaters kijken niet goed. Elk huis heeft van zijn bewoners zijn eigen accent gekregen. De een heeft bijvoorbeeld een dakkapel, de ander weer een serre. Zo concludeert hij dat in verbouwde rijtjeshuizen de twee ogenschijnlijke tegenstrijdige idealen gelijkheid en vrijheid mooi samenkomen. In een rijtjeshuis kun je autonoom zijn, maar je maakt tegelijkertijd onderdeel uit van de gemeenschap. Hij doet er zelfs nog een schepje bovenop: “door het rijtjeshuis worden de idealen van de Franse Revolutie eindelijk gerealiseerd: vrijheid, gelijkheid, nabuurschap.”

Aha, de Franse revolutie op een lijn met het rijtjeshuis. Interessant. Maar de hamvraag is: maakt het uit waar je woont als je thuis gelukkig wilt worden? Het is natuurlijk persoonlijk, maar zolang je huis geen bouwval is, kun je overal in Nederland een heel aardig eind komen. En weet je? Ik had een heerlijke jeugd in Hazerswoude. De Zweden schreven ons zelfs dat ze hun beste vakantie ooit hadden bij ons. Ze waren blij met ons praktische huis, de gezellige buren en wat was die alcohol goedkoop in Nederland!

Ik klamp me vast aan deze herinneringen. Want ik ben op zoek naar een nieuw huis waar mijn dochtertje veilig kan buitenspelen en ik kom verdacht vaak uit bij zo’n verdraaid betaalbaar rijtjeshuis.