Succes en de druk van je ouders

“Van deze verhalen word ik echt gelukkig!” zegt een glunderende Jochem Myjer in het programma Verborgen Verleden. Verschillende historici lepelen in prachtige archieven mooie feiten op over zijn voorvaderen. Zo stamt hij niet alleen af van een paar Duitse vagebonden, maar ook van een Friese politicus die een enorm incestschandaal veroorzaakte in de 17e eeuw. Als klap op de vuurpijl blijkt hij familie te zijn van een broer van Willem van Oranje en een Byzantijnse prinses. Fascinerend!

Het criminele verleden van zijn Friese voorvader brengt de cabaretier niet van de wijs. Natuurlijk is hij daar niet verantwoordelijk voor en dat de sympathieke spraakwaterval DNA deelt met Willem de Zwijger is een leuk detail.

Zijn zoektocht is een uitzondering. Hoewel in sommige culturen de verering van verre voorouders een religie is, hebben wij er in het Westen maar weinig mee. Wie weet nou wat zijn betovergrootvader ongeveer deed? Het is te abstract en ver weg.

Vroeger was dat anders. Toevallig las ik de afgelopen weken de grote Duitse roman de Buddenbrooks van de schrijver Thomas Mann. Het verhaal bestrijkt vier generaties van het rijke koopmansgeslacht Buddenbrook in de Hanzestad Lübeck in de 19e eeuw.  Bij deze familie is het verleden van het allergrootste belang en in een deftig schrift schrijft generatie op generatie alle belangrijke familiegebeurtenissen nauwkeurig op. Mann kleurt die verhalen weergaloos in.

Centraal staat de derde generatie met zus Antonie en broer Thomas. We volgen hun hele leven dat eigenlijk al vastligt. Zij moet trouwen, hij moet de zaak overnemen.  De narigheid begint met Antonie die van haar ouders een vervelende man krijgt opgedrongen die wel een goede partij zou zijn voor het handelshuis Buddenbrook. Ze wil niet. Maar dan zegt haar vader: “Wij zijn niet voor datgene geboren wat wij met bijziende ogen voor ons eigen, kleine persoonlijke geluk aanzien, want wij zijn geen losse, onafhankelijke en op zichzelf bestaande enkelingen, maar als schakels in een keten, en wij zouden niet denkbaar zijn zonder de opeenvolging van degenen die ons voorgingen en ons de weg wezen.” Kortom: trouwen zal je, voor de zaak, de eer en de toekomst van de familie. Het loopt niet goed af.

De charmante broer Thomas vergaat het eerst beter. Als opvolger van zijn vader viert hij vele successen. Maar de familie staat voorop: “zijn familiezin deze overgeërfde en door zijn opvoeding in hem ontwikkeld, zowel achterwaarts als voorwaarts gerichte van piëteit vervulde belangstelling voor de intieme geschiedenis van zijn geslacht.”

Maar het succes en de beklemming van het familieverleden maakt hem ook zenuwachtig en Thomas krijgt een 19e eeuwse versie van een midlifecrisis plus burnout.  Als zijn enige zoon dan een fysieke en zakelijke zwakkeling blijkt te zijn –hoe moet dat nou later met het bedrijf?-, stort hij volledig in.

Druk van ouders (zeker die met een familiebedrijf) over wat je moet doen of zijn, kan tegenwoordig  herkenbaar zijn, maar ik heb het idee dat de meesten van ons meer gericht zijn op dat “kleine persoonlijke geluk” dan op de “intieme geschiedenis van hun geslacht.” Iedereen bepaalt zelf wel wie hij is en wat hij gaat doen en steeds meer familiebedrijven sterven uit. Toch is het leuk om je net als Myjer te realiseren dat je een schakeltje van de keten bent met veel verre voorouders.

Al is het alleen maar voor de verhalen.

Bereken je geluk met Epicurus

Gronings moe, was ik tijdens mijn studietijd (1998-2004). Ik zat op tennissen, schaatsen, toneelspelen, een studentenvereniging, een studievereniging, ik had veel vrienden die ik allemaal wilde zien, ik leidde een turbulent en vooral tragisch 😉 liefdesleven en o, ja IK DEED EEN STUDIE!

Elke zomervakantie heb ik letterlijk weken moeten bijslapen in mijn ouderlijk huis. Ik sliep dan zestien uur per dag en de overige acht kon ik niets. Herkenbaar? Ik hoop het niet, maar toch hoor je veel verhalen over gestreste kinderen die moe zijn van hun voetbaltraining, vioolles en exorbitante kinderfeestjes. En dan heb ik het nog niet over alle mensen die overspannen zijn of een burnout hebben.

Een vriendin van mij, Froukje, was altijd al wat slimmer en wijzer dan ik. Haar simpele vraag tijdens onze studententijd was altijd: word ik hier blij van? Het is een vraag die je jezelf altijd kan en zou moeten stellen. Bijvoorbeeld: ik lees de eerste alinea van dit artikel nog eens als die student van toen en zou mezelf vragen: word ik blij van alle hooi die op mijn vork ligt? Het antwoord zou nee zijn. Alle moeheid woog bij lange na niet op tegen de hoeveelheid leuke dingen die ik ondernam.

Froukje was hiermee even wijs als Epicurus. Epicurus was een Griekse filosoof die ongeveer 300 jaar voor Christus leefde. Hij staat bekend als de grondlegger van het hedonisme, omdat hij vond dat je in het leven moet streven naar genot. Maar veelal hebben mensen hier een verkeerd beeld bij. Hedonisten staan vandaag de dag vooral bekend als genotszoekers of mensen met een losbandige leefstijl.

Epicurus doelde echter alleen op genot op de lange termijn. Hij vond dat je moest genieten van je leven. Daarbij had je een kalme gemoedstoestand nodig en moest je pijn en verdriet vermijden.
Hij vond dat je ten alle tijden een geluksberekening kon maken. Hoe verhoudt het genot op de korte termijn zich met het geluk op de lange termijn?

Wat Epicurus belangrijk vond is dat je die berekening vooraf maakte. Dus voordat je een avond gaat stappen stel je jezelf de vraag: hoeveel weegt het genot van 15 biertjes op tegen de kater van morgen? In Froukjes woorden: “word ik daar blij van?” Ja. Go for it! Nee? Drink af en toe een spa rood tussendoor en ga op tijd naar huis.

Hieronder vind je 2 voorbeelden van een (persoonlijke) geluksberekening:

Stel ik ben maanden dag in dag uit in touw om zoveel mogelijk te genieten van mijn studententijd, maar ik ben pertinent moe. Wat is de verhouding genot/ geluk dan?

150 (genieten studententijd) + – 200 (pertinent moe) = -50 (geluk)
Niet doen!

100 (gezellig eten met vrienden vanavond met drie biertjes ) + 75 (nagenieten met lichte kater) = 175
Doen!

Als je deze berekeningen maakt, check je constant bij jezelf of je van een bepaalde actie of besluit gelukkiger wordt. En zegt Epicurus, je geeft je zelf ook wat. Want je kijkt nu niet naar wat je jezelf onthoudt, maar naar wat voor geluk je iets oplevert. Nu focussen mensen zich vaak op de negatieve effecten van bijvoorbeeld een avondje thuisblijven, maar je kunt ook denken ik geef mezelf juist wat geluk (want ik heb morgen geen kater en ben lekker fris). Sowieso is Martin Bril’s adagio altijd goed om voor de geest te houden: je mist meer dan je meemaakt…