‘Sorry, echt nodig ben je niet’

Mensen werken om te leven, voor hun geluk of om een steentje bij te dragen aan de maatschappij. Die laatste groep verdient verrassend weinig. Klopt dat wel?

Hoeveel waarde heb jij voor de maatschappij? Is het aanzienlijk of dragen jouw werkzaamheden nul komma nul procent bij? Deze vragen kwamen bij me op toen ik het essay met de geniale titel ‘waarom vuilnismannen meer verdienen’ dan bankiers las.

Mijn kwartje viel pas laat, maar gelukkig leggen de auteurs Rutger Bregman en Jesse Frederik het uit. Verdienen betekent naast ‘loon verkrijgen’ ook ‘aanspraak mogen maken op’. Dus Gerrit Zalm verdient veel geld bij ABN AMRO, maar verdient hij ook een bloemetje voor zijn beloningsbeleid van de afgelopen tijd? De ene betekenis is de andere niet. Hoewel onze maatschappij de twee tegenwoordig meer en meer op een hoop gooit: iemand die veel geld verdient, moet vast veel bloemetjes krijgen. Volgens de auteurs leidt een dikke portemonnee dan ook tot een vals bewustzijn: de gedachte dat je veel waarde toevoegt aan de maatschappij omdat je goed geld verdient.

Met deze drogredenering kunnen CEO’s, advocaten en bankiers hun hoge loon altijd goedpraten. Zonder hen loopt alles in het honderd! Maar is dat ook zo? Een gedachtenexperiment over onmisbaarheid levert verrassende inzichten op, want waar heeft de maatschappij meer last van? Als deze rijke stinkerds zouden gaan staken of als bijvoorbeeld onderbetaalde vuilnismannen, ambulancemedewerkers en leraren er een tijdje mee zouden stoppen?

Beeld je dat laatste eens in: zonder vuilnismannen zal het vuil Napolitaans ophopen in de straten en zonder ambulances zullen ernstig gewonden sterven op straat. Als docenten het werk maanden zouden neerleggen, moeten ouders thuisblijven bij hun kroost en ligt de hele economie al snel op zijn gat. De laatste twee zijn zo essentieel dat ze wettelijk gezien niet eens voluit mogen staken.

Toch en dat is erg vreemd, verdienen deze mensen veel minder dan de dik betaalden die ik eerder noemde. Terwijl we het best een tijdje zonder (ex)advocaten (ben jij Moszkowicz ook al zo beu?), CEO’s (wat doen die eigenlijk de hele dag?) en bankiers kunnen doen (hun rendement is de laatste jaren wel erg laag).

En kijk nu eens in de spiegel. Hoe noodzakelijk ben jij met je werk? Misschien schrijf je vlammende beleidsrapporten in een gemeente of ministerie, of train en adviseer je mensen om hun ‘boeiende’ werk op een iets andere manier te doen (hier kan ik mijn hand opsteken) of nog erger verplaats je geld in gecompliceerde financiële producten die niemand meer begrijpt. Sorry, maar echt nodig ben je niet. Een gemiddelde brandweerman of verpleegster redt meer levens dan jij en ik.

Natuurlijk werk je niet alleen om onvervangbaar te zijn of voor de maatschappij, maar ook voor je eigen geluk. Frederik en Bregman halen de Britse filosoof Jevon aan die zei dat het doel van de economie is om geluk te maximaliseren door plezier te kopen voor de laagst mogelijke hoeveelheid pijn. Het resultaat? Veel mensen werken van 9 tot 5 op een of ander duf kantoor om met hun zuur verdiende geld zoveel mogelijk individueel plezier aan te kunnen schaffen. Veel banen zijn niet langer een doel, maar een middel om je eigen geluk te vergroten.

Over wat we met ons werk bijdragen aan de maatschappij denken we nauwelijks na. En daarom beargumenteren Frederik en Bregman dat vuilnismannen meer verdienen dan bankiers. We hebben hun zware en soms stinkende inbreng hard nodig om ons land leefbaar te houden. Daar mag best wel wat meer tegenover staan.

Dit artikel staat ook in Intermediair Magazine

Snel afgeleid?

Misschien dat vrouwen er net iets beter in zijn, maar we kunnen als mensen hoogstens een paar dingen tegelijk. Want onze aandacht is een schaarse kostbare zaak, die we helaas maar al te vaak kwijtraken door een heikel fenomeen: afleiding!

Je bent bijvoorbeeld op je werk iets belangrijks aan het schrijven als opeens die praatgrage collega binnenkomt die zonder te vragen verslag doet van zijn oersaaie vakantie, een nieuwe mail (hop, je hebt er al op geklikt) van je manager vertelt je ondertussen dat je beoordelingsgesprek is verplaatst (O, nee! Wat betekent dit?) en gelijktijdig verschijnt een notificatie van een appje (toch even kijken) waarin je schoonmaakster zich afmeldt voor de volgende dag. Weg is je aandacht. Ik wou dat het een incident was, maar dit soort zaken overkomt mij meerdere malen per dag.

De Australische filosoof Damon Young schreef over dit thema een verhelderend boek: Afgeleid. Het heeft volgens hem veel te maken met het belang dat we aan dingen toekennen. Als we zeggen dat we afgeleid zijn, geven we volgens hem al toe dat we onze geestelijke en lichamelijke kwaliteiten aan het verspillen zijn. Want iets waar we minder waarde aan hechten, krijgt voorrang boven iets waaraan we meer waarde zouden moeten hechten. Dus prima kerel die collega met zijn midweek op de Veluwe, maar mijn stuk is nu echt even belangrijker: niet storen a.u.b. Dááág! En dat geldt ook voor al die notificaties. Hoe vaak blijkt de voorkeur die je geeft aan iets dat verschijnt, trilt of geluid maakt nou terecht te zijn?

Nu heb ik het ik hierboven nog over een kantoormoment, maar wat als je dit breder trekt naar je hele leven? Je hebt er maar een en ik weet niet hoe het met jou zit, maar veel van mijn tijd gaat verloren aan zaken die onbelangrijk zijn. En dan heb ik het niet over die broodnodige ontspanning met een goede film of boek. Nee, ik bedoel het klikken op non-nieuws, die zinloze uurtjes achter de televisie of al die whatsappgroepen die ongemerkt veel energie slurpen. Ze drijven ons weg van de zaken die we uiteindelijk veel waardevoller vinden en ons gelukkiger maken in het leven.

Volgens Young is dit niet nieuws. “De dwangmatige neiging om verpozing te zoeken is zo oud als de mensheid zelf en komt voort uit onze begrijpelijke tegenzin om ons eigen leven kordaat onder ogen te zien.” Toe maar, al eeuwenlang durft de mens het blijkbaar niet aan om te werken aan iets waar het hem eigenlijk om gaat. Je dromen verwezenlijken kan wel na nu.nl.

Young haalt gelukkig denkers aan die oplossingen bieden. Zo bestond volgens de Amsterdammer Baruch Spinoza het ideale leven uit het vermogen om toevallige verstrooiing en opzettelijke uitvluchten te vermijden en het talent om je oplettend en bedachtzaam te richten op wat de moeite waard is. Als ik hem goed begrijp is het zaak om uit te zoeken wat belangrijk en waardevol is voor mij, daar doelen aan te verbinden en hier vastberaden aan gaan werken.

Dat laatste vergt wel veel zelfbeheersing, omdat je niet alleen interne vertragingsmechanieken als uitstelgedrag of twijfel moet overwinnen, maar ook externe prikkels als sociale verzoeken en de opdringende digitale wereld. Dus gedecideerd en gedisciplineerd moedig voorwaarts met het liefst een uitgeschakelde internetverbinding, zonder afleiding.

Dus u wilt leren liefhebben? 

‘Gaat u liggen meneer Vriend. Vertelt u maar.’

‘Nou, ziet u, mijn liefdesleven is al jaren een ramp. Er gebeurt wel wat, maar aan het einde van het verhaal, en dat duurt nu al jaren, zit ik toch weer ongelukkig alleen thuis. Mijn moeder wil dat ik daar eens met u over praat.’

‘Hmm, ga door.’

Ik vertel en hij luistert uren naar me. Hij knikt en humt en als ik klaar ben vat hij alles keurig samen:
‘Dus u wilt leren liefhebben? Weet je wat het is? Veel mensen kunnen dit niet. Ze geloven dat liefde komt en blijft met een toverslag. Maar houden van iemand is alsof je een kunst of sport beoefent. En dat betekent dat het drie vereisten heeft.

Allereerst discipline. Waar is die tegenwoordig? Iedereen kan acht uur per dag naar een of ander duf kantoor gaan om daar de hele tijd op zijn luie reet naar een computerscherm te kijken. Maar de discipline om letterlijk vijf minuten naar je eigen partner te luisteren, is tegenwoordig ver te zoeken. Heeft u discipline?

‘Nee, meneer Fromm.’

‘Dacht ik al. En dan de aandacht. Dat heb je voor alles in het leven nodig. En om dat op te kunnen brengen, moet je eerst maar eens alleen kunnen zijn. Niemand kan dat vandaag de dag. Iedereen wil de hele dag praten, naar muziek luisteren of eten. Als we al niet eens meer een moment met onszelf zouden kunnen doorbrengen, hoe zouden we dan wel volledig met iemand anders begaan kunnen zijn? Kunt u echt alleen zijn?’

‘Een beetje, meneer.’

‘Hmm, aha.’ De psychiater schrijft iets op.‘Tot slot is geduld nodig. Zoals een klein kind urenlang probeert een dop op een fles te doen, zo moeten we doorzetten en doorgaan in het leven net zolang tot we iets leren en bereiken. Maar tegenwoordig hebben mensen en u in het bijzonder, dat zie ik wel, een aandachtspanne van drie seconden en geven ze veel te vaak te snel op. Mensen geven relaties amper een paar weken de kans!’

‘Herkenbaar, dokter, maar wat hebben deze drie punten te maken met liefhebben?’

‘Als u die drie punten zou willen toepassen op uw liefdesleven, en dat is verdraaid moeilijk, Vriend, dan maakt u een kleine kans op succes, want er is nog meer. Het belangrijkste is eerst om over uw narcisme heen te komen. Iedereen is maar met zichzelf bezig. En u bent zeker geen uitzondering. U heeft net drie uur lang over uw eigen zielenroerselen lopen praten, terwijl u amper heeft gesproken over de belevingswereld van die arme vrouwen die u ontmoet.’

‘Nou, nou,’ sputter ik tegen, ‘u bent wel erg negatief. Waar is trouwens uw gevoel voor romantiek gebleven?’

‘Aaah, misverstand! Liefde heeft niets te maken met romantiek, toeval of magie. Wat u moet doen, is eens leren objectief na te denken. Wat gaat er om in een vrouw? Luister naar haar verhaal en betrek het niet meteen op uzelf. Het belangrijkste in liefde, en dat gaat u verrassen, is nederigheid. Dus niet alleen over uzelf praten, maar ook eens informeren naar de leefwereld van de ander. Praat daarover, heb empathie. En houd dit alles vol met discipline, aandacht en geduld. Wie weet dat u dan nog eens gelukkig wordt in de liefde.’

De psychiater Erich Fromm (1900-1980) is helaas overleden, maar zijn belangrijkste bevindingen zijn te lezen in het boek: The Art of Loving 

Stil, geil en opstandig

Mijn collega zweert erbij. Bruisend van energie komt hij terug van zijn lange stilteretraite. Ook steeds meer van mijn kennissen reizen naar afgelegen kloosters om daar dagenlang te zwijgen. Ik hoor hem ademloos aan maar twijfel: heeft de stilte echt zoveel te bieden dat ik er tien dagen mijn mond voor zou willen houden?

Eén ding moet ik stiltezoekers nageven: al eeuwenlang is de mens ernaar op zoek. De Griekse filosoof Aristoteles beschrijft al 350 jaar voor Christus dat het ware leven het contemplatieve is waar je in rust over alles nadenkt. Volgens de filosoof kan ernstig overpeinzen zelfs tot volmaakt geluk leiden. “Hoe meer we dit vermogen bezitten,” zegt hij “des te gelukkiger we zijn.”

Dat klinkt toch anders dan mijn collega, die vertelt over zijn wanhopige pogingen om allerlei meditatietechnieken onder de knie te krijgen. “Op dag 3 word ik opstandig. Op dag 4 en 5 word ik zo geil dat ik mijn vrouw alle hoeken van het klooster wil laten zien. Maar zij is niet mee -en jezelf aanraken (en een ander trouwens ook)- is verboden. Waarom doe ik dit in Boeddhanaam?”

In alle wereldgodsdiensten vind je het belang van stilte om tot jezelf te komen. Denk aan bidden, pelgrimstochten en retraites. Wie geen geloof aanhangt, kan zijn toevlucht nemen tot meditatie. Anders dan bij de oude Grieken is niet overpeinzen het doel, maar juist je hoofd leegmaken.

De moderne Franse filosoof Fredric Lenoir ziet het zo: de mediterende mens is een berg, zijn gedachten zijn donkere wolken. “Zoals de wind de wolken rond de berg verjaagt, zo zal de ademhaling de gedachten verjagen.” Na verloop van tijd verschijnt de berg, jijzelf dus, in al zijn verhevenheid, meent Lenoir. Dit vereist wel heel veel oefening.

Het loont blijkbaar de moeite, want naast zelfinzicht en inspiratie zou mediteren ook kracht geven. Van de Dalai Lama is bekend dat hij twee uur per dag mediteert. Behalve als hij het bijzonder druk heeft. Dan staat hij extra vroeg  op en mediteert hij vier uur per dag! Het geeft hem extra kracht.

Wat houdt mij eigenlijk tegen? Behalve natuurlijk dat ik, net als iedereen, geen tijd heb. En verslaafd ben aan smartphone, e-reader en tv (ik schrijf dit met een tennisfinale op de achtergrond!). Daarbij sta ik er om bekend dat ik nauwelijks tien seconden mijn mond kan houden.  Vrienden en familie zullen zich doodlachen als ik zou afreizen naar zo’n klooster. “Veel succes!” hoor ik ze al proesten. Ik zou geen uur zonder stilte kunnen, laat staan tien dagen.

Mijn collega geeft de doorslag: “De laatste dagen word ik eindelijk kalm, rustig en vredig. Ik ben na de stilte veel bewuster en langzamer, kan veel beter besluiten nemen, ben gelukkiger, vrediger. Dat effect houdt wel drie maanden aan. En dan de seks Jaap: stilte is beter dan Viagra.”

Stilte: ik wil het ook!

Lang zal die leven!

Lang zal die leven! Mijn ervaring op verjaardagen is dat je terugkijkt naar wat er was. Zo diept mijn moeder elke verjaardag weer de details rond de geboorte op. “Ik had 40 graden koorts en al mijn spieren waren zo slap dat jij – ook nog eens heel lang en dun- er heel makkelijk uitfloepte.” Maar met 37 jaar (ergens halverwege?) wil ik nu wel eens vooruit kijken. Hoe kan ik een beetje gelukkig oud worden?

Mijn grote voorbeeld is de tachtigjarige zingende dichter Leonard Cohen. Onlangs pakte hij de Ziggodome helemaal in met 40 jaar hits. De bejaarde man rende enthousiast het toneel op en af, danste en gaf een concert van drieënhalf (!) uur. Zo gracieus en vrolijk wil ik ook wel oud worden. Wat is het geheim?

De Romeinse stoïcijn Cicero weet raad. Hij gaf in de eerste eeuw voor Christus vier redenen waarom mensen niet staan te springen om bejaard te worden:

1.Je kan niet meer werken
2.Het lichaam verzwakt
3.Je wordt beroofd van alle genoegens van het leven.
4. Je bent niet ver meer van de dood.

En hij pareerde ze stuk voor stuk. Hoezo zou je niet meer kunnen werken als bejaarde? Met de jaren groeien toch je gezag en inzicht? Oudere mensen kunnen misschien niet meer alles doen, maar ze kunnen met hun levenservaring vaak wel uitstekend leidinggeven (bij Ivo Opstelten wordt hier trouwens ernstig aan getwijfeld) of hun vak leren aan jongere mensen.

Wat hun lichamelijke ongemakken betreft, raadt Cicero iedereen aan om je gedisciplineerd in te blijven spannen naar je fysieke vermogens. I don’t smoke no cigarette, I don’t drink no alcohol zingt de voormalige wildebras Leonard Cohen in het recente nummer Darkness. Anders zou hij het allemaal echt niet meer volhouden, zei hij in een interview.

Over het derde punt is Cicero duidelijk. Misschien verdwijnen je sensuele genoegens, maar dit kun je natuurlijk ook als een zege zien. “Eindelijk kun je iets tot stand brengen, nu je niet meer achter je genot (lees: pik) hoeft aan te rennen.” Maar ieder zijn eigen manier en tempo. Voor de voormalige ladies man Leonard Cohen is één vrouw tegenwoordig genoeg. Hij heeft vaste verkering met een mooie vijfentwintigjaar jongere zangeres. You want to change the way I make love, I want to leave it alone,  zong hij pas. Check, 80 en de zinnelijke  genoegens zijn blijkbaar nog steeds aanwezig. Ik ben benieuwd wat hij tot stand gaat brengen als ze verdwijnen.

En dan punt vier, de dood. Volgens Cicero is de dood iets natuurlijks en hoef je het niet te vrezen. Bovendien zegt hij: “wees blij dat jij de finish van leven op oude leeftijd bereikt. Hoeveel mensen sneuvelen al niet veel jonger?” Ergens is dit een troostrijke gedachte. Als hoogbejaarde leef je al langer dan zoveel anderen. Zeur dan niet.

Hoe kun je dus gelukkig ouder worden? Een beetje blijven werken, wat discipline, een minder libido en het besef van de finish helpen wellicht. Bovendien, wat zou ik me eigenlijk druk maken op een vrolijke verjaardag. “Do not dwell on what has passed away or what has yet to be,” klinkt het in Leonard Cohen’s Anthem. Ik vind het allemaal wijze woorden en raad, maar best moeilijk toe te passen. Misschien lukt het als ik wat ouder ben?

Nieuwe weg naar Rome

Een vriendin van mij krijgt al jarenlang elke maand slecht nieuws. Een kind wil maar niet komen en de moed zakt haar soms in de schoenen. “Hoe was je weekend?” vraag ik. “Niet leuk, ik heb alleen maar gehuild,”  zegt ze treurig en dan “Ik heb de hele tijd hoop, maar telkens word ik weer teleurgesteld. Wat moet ik doen? Weet jij iets? Jij schrijft toch over geluk?” “Uuuh ja.., “ mompel ik.

Ik moet denken aan het boek Why grow up?  van Susan Neiman. Zij is een Duits-Amerikaans filosofe die onlangs in Nederland een grote filosofieprijs won. Opgroeien is lastig, schrijft ze. Sinterklaas bestaat niet en papa is helemaal geen held. Dit zijn maar twee van de talrijke teleurstellingen die kinderen in hun leven te verwerken krijgen. Neiman: “Er komt een moment in je leven dat je een gat herkent. Je realiseert je, de wereld is helemaal niet zoals je hem verwacht. Er is een verschil tussen is en hoe het zou moeten zijn.”

Je zou denken dat iedereen in dit leven gelijk wordt behandeld (iedereen krijgt toch kinderen?), maar soms valt de werkelijkheid  vies tegen. Waarom krijgt bijvoorbeeld die ene collega promotie en jij niet? Waarom blijf jij vrijgezel? De beroemde Duitse filosoof Immanuel Kant zegt dat “volwassen worden te maken heeft met het leren kennen van het verschil tussen is en zou moeten zijn zonder ooit een van de twee uit het oog te verliezen.”

Want er zijn twee veelvoorkomende opties. Je kunt ten eerste toegeven aan hoe de situatie nu is. Bijvoorbeeld met de veelgehoorde dooddoener (ik gebruik het ook veel): het is wat het is. Er zijn miljoenen Syrische vluchtelingen, “tsja het is wat het is.” Waarschijnlijk slaap je beter met deze heerlijke ver van mijn bed redenering, maar het is te makkelijk en onvolwassen, aldus Neiman. Zij vindt ons mensen te vaak struisvogels met de kop in het zand, blij met onze DVD-series, smartphones en vooral  bewuste onwetendheid over de dingen die er gaande zijn op de wereld. Of het nou om de opslag van onze telefoongegevens gaat of om de mensenrechtenschendingen in Zuid Timboektoe, we drukken het weg en proberen vrolijk verder te leven.

In de tweede optie haal je alles uit de kast om jouw zou moeten te bereiken. Veel mensen die iets willen en daar hard voor werken bereiken ook daadwerkelijk iets. En dat maakt ze vaak gelukkig.  Alleen geeft keihard werken en alles op alles zetten geen garantie op geluk. Als je een kind wil krijgen, kun je naar ziekenhuizen gaan wat je wilt, maar soms lukt het gewoonweg niet. En dan?

Er is nog een optie tussen deze twee uitersten in. Ik denk dat je er eerst alles aan moet doen om met goede hoop het zou moeten te bereiken. Stel hierbij realistische verwachtingen, wees voorbereid op afwijzingen en teleurstellingen en doorleef ze, zodat je weer dapper nieuwe pogingen kunt ondernemen.

Pas als het uiteindelijk niet lukt (waar bij mijn vriendin overigens nog lang geen sprake van is), kun je het loslaten. Hoe moeilijk dat ook is. Daarna is het zaak om het onmogelijke te accepteren. “Kies iets anders”, schrijft Hagar Peeters in het prachtige gedicht het spreekwoord zegt, “een nieuwe weg naar Rome.” Het is niet veel, maar het is alles wat ik kan bedenken na zo’n treurig weekend.

Leren van Lale

“De slimste mensen die ik ken lezen veel én leren van de verkoper om de hoek,” schrijft Susan Neiman in haar boek Why grow up? Ik ging meteen beter opletten bij mij favoriete kruidenier Mustafa. Als gebaar naar de Nederlanders heet zijn winkel Lale Kasabi, wat Tulp Slagerij betekent.

Bij hem is de klant nog echt koning. Altijd is hij beleefd en voor iedereen heeft hij tijd. “Ik moet wel,” zegt hij, “ik heb toch klanten nodig!”  “U ziet er vandaag een beetje moe uit meneer, geen zin om boodschappen te doen?” was zijn rake observatie na een zware nacht. Een keer trof ik hem toen hij een oudere dame hielp met het invullen van de belastingformulieren.

Een echt leermoment had ik toen een jongetje voor mij een fles slaolie terugbracht. Toen Mustafa vroeg waarom, zei het jochie dat de olie op dat moment bij de Albert Heijn in de aanbieding was en 15 cent goedkoper was. “Ok,” zei Mustafa en hij gaf de jongen het geld terug. Ik zei daarna dat je daar toch geen product voor terugbracht bij een winkel. “Tsja meneer, sommige mensen moeten echt elk dubbeltje omdraaien.” Au, dacht ik.

Het verraste me absoluut niet dat een sociologiestudente drie maanden lang een onderzoek bij hem deed. Hier vind je haar interessante verhaal plus foto!

Even de kosmos in turen

Een echte kosmopoliet voelde ik me! Als student Internationale Betrekkingen liep ik stage voor Nederland bij de Verenigde Naties in Wenen. Trots als een pauw zat ik in zo’n grote VN-zaal op mijn eerste dag achter het bordje Nederland. Een onvergetelijk moment. De eerste horde om Secretaris-Generaal te worden was genomen.

Tot mijn stagebegeleider mij gedag zei en achterliet. Ik kwam er al snel achter dat elk land (en er waren er ongeveer 170) een half uur spreektijd had. Tel maar uit, een vergadering duurde daar twee weken en de dagen duurden van negen tot negen. Saai! Terwijl onze bazen met elkaar koffie dronken en zaken deden in een andere zaal, luisterden wij stagiairs naar alle politiek correcte verhalen en werkten aan onze verslagen. Dit was dus internationale samenwerking.

Toch was het niet vervelend. Een Nigeriaanse adellijke minister (we zaten op alfabet!) bood mij zijn prinsessendochter aan en als er geen baas te zien was, gooiden wij, de stagiairs, propjes naar elkaar waarop de kroeg van die avond stond geschreven. En dat alles onder toezicht van volle publieke tribunes!

Ondanks de lange vergaderingen ben ik een fervent voorstander van de Verenigde Naties. Het is natuurlijk beter samen te werken dan oorlog te voeren. In de geschiedenis is al veel  geijverd voor zo’n wereldbond. Bijvoorbeeld door de Duitster Immanuel Kant. Hoewel hij zijn  woonplaats Königsberg nooit verliet, is hij een belangrijke kosmopolitische denker.

Hij zei: “omdat de aarde bolvormig is, kunnen mensen zich niet tot in het oneindige verspreiden, maar moeten zij uiteindelijk toch elkaars nabijheid dulden, en niemand heeft oorspronkelijk meer recht om op een bepaalde plaats op de aarde te zijn dan de ander.”

Kant deed in zijn boek Zum Ewigen Frieden verregaande voorstellen om door middel van verdragen tot een wereld te komen die in vreedzame verbinding met elkaar staat.

In de oudheid dachten de stoïcijnen verder door. Zij zagen de totale kosmos als één geheel. Volgens Chrysippus een van de grondleggers van het stoïcisme is het vallen van een druppel wijn in de oceaan te bespeuren in de verste uithoeken van de kosmos, want deze is een immens levend wezen, waarvan alle delen door sumpatheia (Grieks voor affiniteit en wederzijdse afhankelijkheid) met elkaar meevoelen, en verbonden zijn.

Voor Marcus Aurelius, ook stoïcijn, was de kosmos, het heelal, de wereld en de natuur, kortom het vaderland van alle mensen. De keizer-filosoof keek vaak naar de sterren en hij voelde zich dan klein en nietig. Vrij uniek voor een keizer! Hij zag dit als een groot voordeel. Sterker nog. Deze nietigheid maakt het leven juist draaglijk, vond hij. De mens wil veel te veel, maar al die ambities stellen ten opzichte van de oneindigheid van de kosmos niet veel voor. Doe daarom maar gewoon rustig aan, zei hij.

Mijn favoriete uitspraak van hem is: de kosmos is verandering, het leven hoe je daar mee omgaat. En als ooit iemand mij naar de zin van het leven vraagt (bijvoorbeeld toen ’s nachts in een van die donkere rokerige Weense kroegen) dan antwoord ik dit.

Sinds mijn Weense stage in 2004 is veel veranderd in de wereld. Maar de Verenigde Naties bestaan nog steeds, even machteloos als praatgraag. Ik ben (nog;-) geen Secretaris-Generaal, zelfs geen diplomaat. Die ambitie ligt allang in de prullenbak en als ik dat soms betreur, tuur ik ’s nachts gewoon even de kosmos in.

Op een saai en vervelend nieuwjaar!

Oud en Nieuw 2008, om drie uur ’s nachts lopen we met twintig man extatisch een polonaise door mijn achtertuin, terwijl we vrij aangeschoten als voetbalhooligans “Gelukkig nieuwjaar! Gelukkig nieuwjaar!” scanderen. We zijn klaar voor vrachtladingen vol geluk. Alleen een paar maanden later overlijdt mijn vader vrij onverwacht en het jaar valt compleet in het water. Later denk ik nog wel eens aan die uitbundige polonaise. Waren onze nieuwjaarswensen zo weinig waard?

Want wat wens je iemand nu eigenlijk toe met gelukkig nieuwjaar? Met behulp van de Duitse filosoof Wilhem Schmid onderscheid ik drie soorten van geluk: geluk door toeval, welzijnsgeluk en geluk door vervulling.

Toevalsgeluk. Je woont in Amsterdam Zuidoost en jouw straat wint de Postcodeloterij. Of je komt de liefde van je leven tegen in de trein naar Rotterdam. Wat een geluk! Maar is het niet louter mazzel of het lot? Hoe kun je dit soort toeval vergroten in 2015? De enige manier is om je ervoor open te stellen. Zoals de Engelsen zeggen: “Luck is where opportunity meets preparation.” Oftewel, je moet er ook iets voor doen. Om de loterij te winnen, zal je eerst een lot moeten kopen en als je iemand wilt ontmoeten zal je soms een move moeten maken.

Daarnaast heb je het welzijnsgeluk. Het je wel voelen. Denk maar aan de steeds groter wordende wellness-sector! Maar naast een dagje sauna is het ook het gevoel van eindelijk vakantie in je hangmat, de voldoening na een een succesvol werkproject of een etentje met een vriend of je partner. Het zijn momenten of dagen met een gouden randje. Je kunt in 2015 onderzoeken wanneer jij dit soort geluksmomenten ervaart en dan proberen die zoveel mogelijk te herhalen.

Maar kijk uit. Het lijkt soms wel of we steeds meer prikkels nodig hebben om meer van dit soort sensaties te beleven. Zo worden we langzamerhand allemaal geluksjunkies. “Een leven met louter opwinding is een uitgeput leven,” verzuchtte de beroemde Britse filosoof Bertrand Russell. Hij vond dan ook dat we onze rust en verveling moesten koesteren.

Dit hangt samen met de derde vorm van geluk die Wilhelm Schmid noemt, het geluk door vervulling. In zijn boek Geluk zegt hij dat het leven helaas niet altijd positief is. Het heeft ook schaduwzijden, waarin pijn, ziekte en saaiheid voorkomen. Tegenover die ene dag waarop je de marathon uitloopt, staan misschien 50 grauwe vervelende dagen op kantoor. Het leven kan nu eenmaal niet altijd leuk zijn. Soms overlijdt er iemand onverwacht, ben je al maanden werkeloos of word je geteisterd door liefdesverdriet. “Dit zijn normale zaken,” zegt Schmid en een teken van een rijk leven in al zijn facetten.

De enige manier waarop je zelf kan bijdragen aan deze vorm van geluk is je houding tegen zowel de positieve als negatieve kanten van het leven. Dankbaar zijn voor het positieve, maar ook het negatieve erkennen en daarin berusten. Zo kun je een vervuld leven leiden. Deze houding noemt Schmid de enige vorm van geluk die duurzaam is.

Het is begin januari 2015. Ik wens je dit jaar hier en daar een mazzeltje toe, daarbij wat dagen met een gouden randje, af en toe een polonaise,  maar ook wat saaie en vervelende momenten, soms wat relativerende pech en als er iets ergs gebeurt, het besef dat dit nu eenmaal ook bij het leven hoort. Gelukkig nieuwjaar!